tentamenvragen Flashcards
Bij een patiënt wordt een longcompliantie bepaling aangevraagd. Nadat de oesophagusballonkatheter is ingebracht vraagt de longfunctie-analist aan de patiënt om via de spirometer maximaal diep in te ademen en vervolgens zeer langzaam uit te blazen.
Leg uit waarom deze manoeuvre zo langzaam moet worden uitgevoerd.
- Een longcompliantiemeting wordt uitgevoerd om de elastische eigenschappen van de long te onderzoeken
- Door zeer langzaam uit te ademen wordt quasi-statisch gemeten waarbij de uitademingsflow vrijwel nul is
- Hierdoor blijven de drukveranderingen ten gevolg van stroming klein
Je bent patholoog en bekijkt de microscopie van coupes genomen van de long van een in het ziekenhuis aan een hartinfarct overleden patiënt.
Leg uit hoe je aan een bepaald celtype in deze coupes microscopisch kunt herkennen dat er sprake is geweest van chronisch linkszijdig hartfalen bij deze patiënt.
- Linkszijdig hartfalen leidt tot stuwing van longvaten,
- dat resulteert in uittreden van rode bloedcellen in alveoli,
- die worden gefagocyteerd door alveolaire macrofagen en door deze afgebroken tot intracellulair hemosiderine pigment, in
zgn. ‘Herzfehlerzellen / heart failure cells’
Een groot deel van het in metabool actieve organen gevormde CO2 wordt in de vorm van plasma bicarbonaat vervoerd naar de longen. In de longcirculatie wordt het plasma bicarbonaat weer omgezet in CO2. Deze omzetting speelt zich voornamelijk af in de rode bloedcellen.
Leg aan de hand van vier biochemische processen uit waardoor de rode bloedcel een cruciale rol speelt bij de vorming van CO2 uit plasma bicarbonaat in de longcirculatie.
- verlaagde pCO2 leidt tot lage CO2 concentratie in de rode bloedcel
- evenwicht koolzuuranhydrase verschuift naar de vorming van CO2 en OH- uit bicarbonaat
- chloride-bicarbonaat exchanger, waardoor plasma bicarbonaat in de rode bloedcel wordt opgenomen
- H+-afgifte door deoxyHb, waardoor het intracellulair gevormde OH- wordt gebufferd
Leg uit waarom bij quasistatisch ademen, de druk in de pleuraholte (PPL) in evenwicht is met de druk over de wand van de longen (PL).
- Het elastische longweefsel streeft naar verkleining, waardoor er een naar binnen gerichte PL is .
- Deze druk naar binnen wordt tegengewerkt door een even grote maar tegenstelde druk in de pleuraholte.
Onderstaande afbeelding geeft de structuurformule van het lisdiureticum furosemide. Furosemide wordt na orale inname in het bloed opgenomen, waar het voor meer dan 95% gebonden is aan eiwit. Het remt Na+-reabsorptie in de lis van Henle door extracellulair te binden aan de chloride-ion bindingsplaats op de desbetreffende co-transporter.
Beschrijf zo nauwkeurig mogelijk de route waarmee furosemide deze co-transporter bereikt.
- Furosemide is eiwitgebonden in bloed, en wordt dus nauwelijks gefiltreerd
- Het is een organisch anion en wordt in de
late proximale tubulus - gesecreteerd via Na+-gekoppeld organic anion transporter naar het lumen.
- Via filtraat flow bereikt furosemide de luminale zijde van de lus van Henle waar de cotranspoter zich bevindt.
Een oudere man merkt dat zijn urinestraal zwakker wordt.
Noem drie mogelijke oorzaken voor een zwakke urinestraal
- zwak contraherende blaas
- verhoogde urethrale weerstand (bv prostaatgroei)
- slechte relaxatie van de bekkenbodemspieren
- Verklaar waardoor het bloed helderrood kleurt bij een acute koolmonoxide vergiftiging.
- Geef twee redenen waardoor er, afgezien van eventuele
ademhalingsproblemen, zuurstofgebrek optreedt bij een acute koolmonoxide vergiftiging.
- CO is gebonden aan Hb-Fe in plaats van O2, en geeft dezelfde structuur en daarmee een vergelijkbare kleur als geoxygeneerd Hb
- door CO binding in plaats van O2 binding is de totale O2-transportcapaciteit van het bloed verlaagd
- door aanwezigheid van CO in Hb is het Hb veel moeilijker in staat om het nog gebonden O2 af te staan in de perifere weefsels
- door CO binding in plaats van O2 binding is de totale O2-transportcapaciteit van het bloed verlaagd
Een 44-jarige man wordt opgenomen op de intensive care. Zijn plasma kalium
concentratie is 2,2 mmol/L. Hij heeft de afgelopen dagen enorm gebraakt.
- Langs welke weg heeft deze patiënt kalium verloren?
- Wat is hiervan het mechanisme?
- Wat is de meest waarschijnlijke afwijking van de zuur-base balans?
- Wat is de meest waarschijnlijke waarde van de anion gap?
- Van welk anion heeft deze patiënt een tekort in het lichaam?
- Renaal verlies
- Metabole alkalose; bicarbonaat werkt als niet-reabsorbeerbaar anion
- Metabole alkalose
- Normaal - 12 mmol/L
- Chloride
Een 43-jarige vrouw wordt al jaren behandeld met DDAVP, een vasopressine receptor agonist.
- Van welke aandoening is, op basis van de bovenstaande beschrijving, het meest waarschijnlijk sprake? Benoem deze aandoening zo nauwkeurig mogelijk.
- Op welke twee plaatsen in de nier werkt DDAVP voornamelijk?
- Beschrijf het intracellulaire werkingsmechanisme van DDAVP op de meest distale locatie in de nier.
- Centrale Diabetes Insipidus
- Verzamelbuis - TAL
- AQP2 naar apicale membraan - toename transcellulair water transport
Als tijdens een spreekuurcontact beoordeeld moet worden of een patiënt met astma goed onder controle is met de voorgeschreven medicijnen en maatregelen, wordt anamnestisch de mate van astmacontrole bepaald. Hierover zijn internationaal afspraken gemaakt.
Welke vier vragen moeten voor dit doel aan de patiënt worden gesteld, waardoor bepaald kan worden of het astma goed, gedeeltelijk of slecht onder controle is?
- hoe vaak had u in de afgelopen 4 weken last van astmaklachten (meer dan tweemaal per week)?
- werd u ‘s nachts weleens wakker van astma?
- hoe vaak heeft u extra pufjes genomen van uw luchtwegverwijder, meer dan tweemaal per week?
- ondervond u beperkingen ten gevolge van uw astma?
Aldosteron is een belangrijk hormoon.
1. In welk orgaan en op welke plek in dit orgaan wordt aldosteron geproduceerd?
2. De verhoging of verlaging van welke drie stoffen in het bloed stimuleert de afgifte van aldosteron? Omschrijf de stof en verhoging/verlaging.
3. Op welke twee natrium transporteiwitten in de nier heeft aldosteron effect?
- Bijnier, Schors
- Hoog plasma [K], hoog plasma [Angiotensine 2] en hoog plasma [ACTH]
- ENaC en NCC
De nier reageert op chronische alkalose met de activatie van compensatoire mechanismen.
- welke moleculaire mechanismen treden op ter compensatie van chronische alkalose?
- welk celtype is hierbij betrokken en in welk deel van het nefron zijn deze gelokaliseerd?
- een apicale Cl/HCO3 exchanger (pendrin) tot expressie. Daarnaast is in deze cel de proton-pomp basolateraal
gelocaliseerd. Gevolg is een apicale bicarbonaat secretie ipv apicale zuur secretie - ?-IC cellen in de verzamelbuis van de nier
Een respiratoire alkalose kan metabool volledig worden gecompenseerd, maar een metabole alkalose wordt respiratoir slechts deels gecompenseerd.
- verklaar hoe een metabole alkalose respiratoir gecompenseerd wordt.
- verklaar waardoor respiratoire compensatie van een metabole alkalose niet volledig is.
- een metabole alkalose ontstaat door verhoogd bicarbonaat een tekort aan H+. Door de ventilatie te verminderen wordt arteriele pCO2 verhoogd verschuift het koolzuuranhydrase evenwicht verder in de richting van H+
- door verminderde ventilatie daalt de arteriele pO2, wat via de perifere chemoreceptoren leidt tot stimulatie van de ventilatie, waardoor de respiratoire compensatie wordt tegengewerkt.
Een 34-jarige man wordt opgenomen op de intensive care in verband met een ernstige darmontsteking bij de ziekte van Crohn. Hij heeft een aantal dagen een
maagsonde gehad, waaruit maagsap afliep. Op dag 6 ontwikkelt hij een ernstige nierinsufficiëntie, met een geleidelijk verminderende urineproductie en een krappe
bloeddruk. In de urine is de Natrium concentratie 70 mmol/L.
1. Welke twee stoornissen van de zuurbase balans heeft deze patiënt waarschijnlijk en hoe zijn deze ontstaan?
2. Van welk type nierinsufficiëntie is hier op basis van het bovenstaande klinische beloop meest waarschijnlijk sprake?
3. Hoe verklaar je de hoge urine natrium concentratie?
4. Van welk elektrolyt had de concentratie in de urine meer informatie gegeven dan de [Na] om de hypothese bij deelvraag 2 te toetsen?
5. Waaruit bestaat de beste behandeling van deze patiënt?
- Metabole alkalose door verlies van H+ uit de maag metabole acidose door de nierinsufficiëntie
- Pre-renaal
- Metabole alkalose met bicarbonaaturie
- Chloride
- Infusie van NaCl 0,9%