Statio IV- Verwende nestjes (nieuwe woorden) Flashcards
1
Q
gaudere,
A
gaudeo, gavisus sum: zich verheugen, blij zijn
2
Q
audire,
A
audio, audivi, auditum: horen, luisteren
3
Q
discere,
A
disco, didici, -: leren
4
Q
inde:
A
vandaar, daarna
5
Q
pendere,
A
pendeo, pependi, -: (neer)hangen
6
Q
malus,
A
mala, malum: slecht
7
Q
noster,
A
nostra, nostrum: ons, onze
8
Q
adferre,
A
adfero, attuli, allatum: brengen naar, dragen naar