STATIO IV - Tekst 2 - Dagboek van een jonge Romein 1 (vanaf meus) Flashcards
1
Q
facere,
A
facio, feci, factum: doen, maken
2
Q
Circa +
A
+ acc.: rond, rondom
3
Q
collum,
A
colli: de hals
4
Q
supra:
A
: boven, erboven, daarboven
5
Q
procedere,
A
procedo, processi, processum: voorwaarts gaan, voortgaan
6
Q
Cum +
A
+ abl.: met, samen met
7
Q
pater,
A
patris: de vader
8
Q
mater,
A
matris: de moeder
9
Q
ambo,
A
ambae, ambo: beide, beiden
10
Q
is,
A
ea, id: die, dat; hij, zij, het
11
Q
dare,
A
do, dedi, datum: geven
12
Q
sic:
A
: zo
13
Q
domus,
A
domus (vr.): het huis
14
Q
ire,
A
eo, ii, itum: gaan
15
Q
In +
A
+ acc.: naar, tot in, in