STATIO II - Tekst 4 - De roof van de Sabijnse maagden (vanaf convenire) Flashcards
1
Q
convenire,
A
convenio, conveni, conventum: samenkomen
2
Q
multitudo,
A
multitudinis: de menigte
3
Q
Cum +
A
+ abl.: met, samen met
4
Q
liberi,
A
liberorum (enkel mv.): de kinderen
5
Q
ac:
A
: en
6
Q
coniunx,
A
coniugis: de echtgenote, vrouw
7
Q
venire,
A
venio, veni, ventum: komen
8
Q
ubi:
A
: zodra; wanneer, toen; waar
9
Q
tempus,
A
temporis: de tijd
10
Q
rex,
A
regis: de koning
11
Q
signum,
A
signi: het teken
12
Q
dare,
A
do, dedi, datum: geven
13
Q
iuvenis,
A
iuvenis: de jongeman
14
Q
Romanus,
A
Romana, Romanum: Romeins
15
Q
virgo,
A
virginis: de maagd, het jong meisje