Statio IV- Hooligans (nieuwe woorden) Flashcards
1
Q
ferrum,
A
ferri: het ijzer
2
Q
apud +
A
+ acc.: bij
3
Q
licet,
A
licuit: het is toegelaten, men mag
4
Q
caedes,
A
caedis: de doodslag, de moord, de slachtpartij
5
Q
postremo:
A
tenslotte
6
Q
sumere,
A
sumo, sumpsi, sumptum: nemen
7
Q
miser,
A
miser, miserum: ellendig, ongelukkig
8
Q
decem:
A
tien