Statio III - Fabel 2: De haas en de schildpad (vanaf haud tot einde) Flashcards
1
Q
ad +
A
acc.: naar, tot bij, bij
2
Q
finis,
A
finis (m.): het einde, de grens
3
Q
pervenire,
A
pervenio, perveni, perventum: aankomen, bereiken
4
Q
vero:
A
maar, echter
5
Q
paulum:
A
een beetje
6
Q
atque:
A
en
7
Q
somnus,
A
somni: de slaap
8
Q
currere,
A
curro, cucurri, cursum: lopen, rennen
9
Q
ibi:
A
daar
10
Q
reperire,
A
reperio, repperi, repertum: vinden, aantreffen