STATIO II - Tekst 5: De ganzen van de Capitolinus (tot vocare) Flashcards
1
Q
in +
A
abl.: in, op, tijdens
2
Q
arx,
A
arcis: de burcht, de vesting; de heuvel
3
Q
sacer,
A
sacra, sacrum: heilig, gewijd aan
4
Q
Iuno,
A
Iunonis: Juno
5
Q
ala,
A
alae: de vleugel
6
Q
arma,
A
armorum: de wapens; de oorlog
7
Q
capere,
A
capio, cepi, captum: nemen, grijpen, vangen; veroveren
8
Q
et:
A
en
9
Q
ceterus,
A
cetera, ceterum: overige
10
Q
amicus,
A
amici: de vriend
11
Q
ad +
A
acc.: naar, tot bij, bij
12
Q
vocare,
A
voco, vocavi, vocatum: roepen, noemen