Statio II - De voortekens (nieuwe woorden) Flashcards
1
Q
cupere,
A
cupio, cupivi, cupitum: verlangen, willen
2
Q
quoniam:
A
omdat, aangezien
3
Q
geminus,
A
gemini: de tweeling
4
Q
nec:
A
en niet, en evenmin, noch
5
Q
aetas,
A
aetatis: de leeftijd
6
Q
deus,
A
dei: de god
7
Q
consilium,
A
consilii: de raad, het advies
8
Q
petere,
A
peto, petivi, petitum: zoeken; vragen; gaan; verlangen
9
Q
primus,
A
prima, primum: eerste
10
Q
paulo post:
A
een beetje later, kort daarop