Radiotherapie mammacarcinoom Flashcards
indicaties radiotherapie
postoperatief na lumpectomie en schildwachterklierprocedure (MST)
bij lymfogene axillaire metastasering
postoperatief na gemodificeerd radicale mastectomie (GRM)
palliatief (bij pijn)
waarom bestraling na MST
mammacarcinoom komt vaak multicentrisch voor. Bij T1 en T2 tumoren werd in 60% van de gevallen in het mastectomiepreparaat infiltrerend carcinoom of in situ carcinoom elders in de mamma gevonden
Bij 50% is het op > 2 cm afstand van de primaire haard
bestraling–> verminderd aantal recidieven
positionering op CT
bestraling vaak na operatie, dus geen gross tumor volume.
daarom clinical target volume aangeven: rand met ook nog microscopische ziekte. Dit is bij mamma vaak het hele melkklierweefsel
Arts geeft met looddraadje aan wat begrenzing is van melkklierweefsel
Op CT wordt aan de hand van dit draadje het CTV bepaald
PTV: planning target volume
CTV + 0,5 cm (marge voor positionerings onnauwkeurigheid)
chirurg laat vaak ook operatieclips achter om de tumor ook te markeren
hierna wordt dosisplan gemaakt;
tegenwoordig hypofractionering: 15x 2,67 Gy
wat is een boosterbestraling
extra bestraling tijdens of na bestraling van de grote velden
bestralen waar chirurg clips achterlaat in de lumpholte (waar gross tumor volume zat)
dit doe je bij mensen met bepaalde risicofactoren (vrouwen onder 40 bv)
vaak wordt dit gelijktijdig met de reguliere bestraling gedaan
totale dosis boost: hypofractionering 5 x 2,67 Gy
Tangentiele velden
zijn schampvelden
long, mamma en hart moeten worden beschermt en zo min mogelijk bestraling krijgen
daarom altijd schuin bestralen
partiele borstbestraling
Wordt gedaan bij laag-risico patienten, is alleen bestraling van het tumorbed
indicatie: >50, diameter < 30 mm, pN0, (dus alleen graad 1 en 2) + overige gunstige histologische kenmerken
bestraling: 5 x 5,2 Gy
tegenwoordig: 5 jr recidiefkans 5%
(soms zelfs lager risico dan contralateraal carcinoom)
wanneer en waar postop RTx van klierstations
axillair, supraclaviculair en infraclaviculair: na okselklierdissectie >4 LKmeta’s in de oksel of een positieve okseltopklier en na een irradicaal OKT
wanneer en waar postop RTx na mastectomie
Doelgebied thoraxwand: alleen bij grote kans op lokaal of locoregionaal recidief na irradicale chirurgie (resectievlak niet vrij), bij T4 tumoren of bij >4 LKmeta’s in de oksel of posi okseltopklier
Doelgebied klierstations: afhankelijk van betrokkenheid
Locoregionale RT
planning-CT + tattoeage, kritieke organen: contralat mamma, long, hart, plexus brachialis
Acute bijwerkingen RT
tijdens bestralingstraject, herstel binnen 2-3 weken:
oedeem in subcutane weefsels
Huid: erytheem, hyperpigmentatie, droge desquamatie, natte desquamatie, pijn
Acute bijwerkingen behandelen met ondersteunende therapie: pijnstilling, verband en zalven
desquamatie = vervellen
Late bijwerkingen RT
ontstaan >6mnd na RT: moet je zien te voorkomen want fibrose krijg je niet meer weg
fibrosering van subcutane weefsels Huid: atrofie, hyperpigmentatie, teleangiëctasieën Lymfoedeem arm na OKT en bestraling klierstations functieverlies melkproductie ribfracturen Secundaire tumoren hypothyreoïdie longfibrose en radiatiepneumonitis cardiotoxiciteit
roken tijdens bestraling
Met roken tijdens bestraling induceer je dubbele vaatschade
wat doet 1 Gy op het hart met de kans op een major coronary event
Per 1 Gy dosis hart 7,4% grotere kans op een major coronary event tov bestaande kans op basis van risicofactoren enzo
Deep inspiration breath-hold
Deep inspiration breath-hold bij linkszijdige bestraling reduceert hartdosis omdat je een groter longvolume hebt bij inspiratie is de afstand van het doelvolume tot het hart groter want hart naar dorsaal geduwd