gelokaliseerd/gemetastaseerd prostaatcarcinoom: diagnostiek en behandeling Flashcards
prostaat anatomie
prostaat is kruispunt van 2 systemen: afvoer sperma en urine
de apex van de prostaat dit aan de urethrazijde
de basis zit aan de blaaszijde van de prostaat, hier komt de plasbuis uit
top 3 prostaataandoeningen
benigne prostaat hyperplasie (BPH): vergrote prostaat, komt vaak voor op oudere leeftijd
prostatitis: chronisch–> geeft pijn in bekkenbodem. Acuut–> zeer pijnlijk en moet snel behandeld worden
prostaatcarcinoom: geeft zelden klachten
prostaatcarcinoom
meest voorkomende vorm van kanker bij mannen.
incidentie: 12.000
2500 sterfte per jaar
incidentie neemt toe, komt door dubbele vergrijzing, toename aan psa check ups en screening
diagnose PCA
< 10% is symptomatisch (pijn door meta (vnl bot) , hematurie en paraneoplastisch)
helft bij toeval: bij mictieklachten (LUTS)
helft door screening/check ups
kans dat iemand prostaatkanker heeft: leeftijd - 10%
van heel veel prostaatkanker ga je niet dood
detectie pca
- PSA test. PSA is eiwit wat ejaculaat vloeibaar maakt, er lekt altijd een beetje van naar het bloed. Bij prostaatkanker kan dit meer zijn omdat de tumor tegen de bloedbaan drukt. PSA is niet kankerspecifiek, maar prostaat specifiek.
- rectaal toucher: LO, je kan knobbel aan de achterkant voelen
- transrectale echo: kijken naar hypo echogene gebieden
-prostaatbiopten en pathologisch onderzoek: zijn nodig op diagnose te kunnen stellen, maar wel vervelend voor pt. 5% krijgt prostatitis. Nu prikken via perineum (gebied tussen balzak en blaas in)
wordt gedaan als kans op PCA 12,5-20% is
en kans op aggresieve tumor 4-7%
gleason score
wordt gebruikt bij beoordeling biopt door de patholoog. Vnl kijken naar samenhang tussen cellen. Prostaat bestaat normaal uit buizen. Als dit nog zichtbaar is is differentiatie goed, anders slecht.
gleason score bestaat uit 2 getallen.
1e getal: meest voorkomende groeipatroon
2e getal: groeipatroon wat ook wordt gezien, maar in mindere mate.
totaalscore: 2 getallen bij elkaar, hoe hoger hoe aggresiever
1 en 2 worden nooit geprikt. dus 3+3 is laagste score en 5 + 5 is hoogste score. vanaf score 7 zijn er verschillende subcategorieën.
3+3–> optie niet behandelen
3+5 of 4+4 of 5+3 –> meestal beter maar behandelen
5+5–> agressief en snel uitgezaaid, curatie is hier moeilijk
screening PCA
als men lang genoeg wacht, ontwikkeld iedere man PCA. Maar PCA die nooit klinisch relevant zouden worden, zouden ook niet opgespoord hoeven worden. Daarom altijd balans vinden tussen voor en nadelen van screening en behandeling.
screening leidt tot meer angst.
als pt bij HA screening wil na voldoende info
dan eerst altijd PSA EN toucher
met prostaatwijzer kan je PSA density bekijken–> iemand met kleine prostaat en hoog psa heeft meer kans op kanker
bij kans PCA 12,5-10% en kans op agressieve tumor > 4-7% doorsturen voor biopt
onderzoek prostaatkanker (ERSPC)
PSA testen werden afgenomen en bij PSA>3 werd er een biopt genomen. Iedere 2-4 jr herhaald tot leeftijd 70-74
screening verminderde kans op pca sterfte met 21%
screening vermindert het risico op gemetastaseerde ziekte
M+ bij diagnose 50% risico reductie
M+ inclusief follow up 30% risico reductie
om 1 pca dode te voorkomen 781 mannen screenen en 27 diagnoseren en behandelen
andere redenen voor dalende mortaliteit dan screening
betere primaire behandeling
betere hormonale behandeling
betere chemo
meer agressieve comorbiditeit –> mensen gaan ergens anders aan dood
niet screening zelf, maar ontdekken van meer indolente kankers
TNM
T1: niet palpabel
T2: alleen knobbel, wel palpabel
T3: door kapsel
T4: naar omliggende organen
N1: klieren in gebied prostaat
N2: klieren op afstand
voor lymfe en meta’s wordt PSMA-PETCT gemaakt.
50% van de gevonden tumoren zijn indolent
risico indeling PCA
wordt gemaakt aan de hand van TNM en gleason score.
laag: gleason 6 en T1-2 N0M)
- -> active surveillance
intermediair: gleason 7 T1-2
Hoog: gleason 8-10, T2-3
–> radicale prostatectomie
RT: brachytherapie of uitwendige RT
als gemetastaseerd en hormoon naief
–> endocriene therapie= hormonale therapie: onderdrukt testosteron
gemetastaseerd hormoon resistent
–> chemo of alternatieve androgeenblokkade
bijwerkingen behandeling
RT en operatie belangrijkste behandelingsopties
bijwerkingen: erectiele dysfunctie 30-100% stress-incontinentie 10-50% urgeklachten urethrastrictuur --> persen bij plassen radiatie-proctitis/cystitis 5-10% fistels 1% mortaliteit <1%
opties bij niet behandelen
watchful waiting: niet curatief behandelen en palliatie te geven indien nodig
active surveillance: regelmatige controles, uitstel van curatieve behandeling tot de tumor progressie toont
(bij gleason 3+3 laag PSA, T1-2)
psa meten, mri of kijken of rectaal toucher verandert