Peri-operatieve anesthesiologische zorg Flashcards

1
Q

Moeilijkheden die kunnen ontstaan bij anesthesie?

A
  • Hypotensie
  • Apneu
  • Hypothermie: heeft effect op de wondinfectie, stolling en shivering = stress
  • Ontstekingsmediatoren komen vrij waardoor verhoogd zuurstofverbruik, hypercoagulabiliteit en mogelijk ischemie.
    o Zorgen ook voor pijn, angst.
    o Eerst moet endocriene reactie worden gebufferd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Narcose driehoek

A

voldoende slaapmiddel, pijnstilling en spierverslapper

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat moet je voor de operatie weten?

A
  • risicomanagement en preoperatieve evaluatie
  • voorgeschiedenis
  • juiste anesthesietechniek: risico’s afwegen, shared decision making en informed consent
  • medicatiegebruik
  • nuchterheid
  • dagbehandeling mogelijk
  • postoperatieve opvang
  • bloedproducten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is BiBo

A

better in better out, gericht op voeding, beweging en psychologische steun

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Risico’s algehele anesthesie

A
  • Tandbeschadiging
  • Druklaesies
  • Allergie/anafylaxie
  • Misselijkheid
  • Infectie
  • Hematoom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

risico’s locoregionale anesthesie

A
  • Dwarslaesie
  • Urineretentie
  • Zenuwschade
  • Neurologische schade
  • Hoofdpijn
  • Falen van techniek
  • Allergie
  • Infectie
  • Hematoom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Mogelijke premedicatie voor operatie

A
  • Anxiolyse/sedatie/amnesie: lorazepam, midazolam
  • Analgesie (preemtief  geven van analgesie voordat de pijnprikkel er is)
  • Cardiale stabilisatie: beta blokker, statines
  • Atropine (bij kinderen, indien er veel bradycardie is)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

tijdens de operatie

A
  • positie bepalen
  • vitale functies bewaken
  • vochtbeleid
  • communicatie
  • hygiene
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

uitleiding = einde ingreep

A

De voorkeur is dat de patiënt wakker wordt door stop van toediening. Als de patiënt niet wakker wordt kunnen antagonisten worden toegediend zoals Naloxon, Flumazenil of Neostigmine/Sugammadex.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

na de operatie

A
  • pijnbestrijding
  • voedingsbeleid
  • bewaken vitale functies
  • vervoer en zorg bij dagbehandeling

postoperatieve visite: tevredenheid, kwaliteit, cocmplicaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat geldt voor de toekomst?

A

Meer dagbehandelingen en meer IC. Er wordt meer gekeken naar de QALY’s ipv levensjaren. Er komt mogelijk een ziekenhuisarts als specialisme. Er komen high volume hospitals, waarbij behandelingen worden geconcentreerd in enkele ziekenhuizen waardoor de kwaliteit hoger zal zijn. Er wordt selectie gedaan van patiënten op basis van prognose en selectie van therapie op basis van genoom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly