30/10 Flashcards
1
Q
Vluchteling
A
Refugee
2
Q
Lijden
A
Suffer
3
Q
Zich verzetten
A
Resist/rebel
4
Q
Vanzelfsprekend
A
Obvious
5
Q
Betreffen
A
Over gaan /
Relate/ apply to smth/ u twijfelt zelf niet wat betreft de dood van Gökhan
6
Q
Goedkeuren
A
Approve
7
Q
Ongewoon
A
Unusual
8
Q
Intuïtief
A
Intuitive/ based on feelings rather than facts or proof