18/03 Flashcards

1
Q

Berouw

A

spijt over iets dat je verkeerd hebt gedaan
Voorbeelden: berouw hebben,
berouw tonen,
berouw over/van je daden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Voordringen/voorsteken

A

niet wachten tot het jouw beurt is en voor iemand anders gaan
Voorbeeld: Hé, niet voordringen!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wemelen van

A

veel (…) bevatten
Voorbeelden: Die tekst wemelt van de fouten.,
Het wemelt hier van de toeristen.
Synoniemen: vol zitten met, stikken van, sterven van,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

in de schoenen schuiven

A

(=(vaak onterecht) beschuldigen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Erin luizen

A

iemand) slecht behandelen of misleiden waardoor hij of zij in de problemen komt informeel
Voorbeeld: Wat een waardeloos product. Ik ben er weer ingeluisd door zo'n verkoper aan de deur met mooie praatjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Destilleren

A

stoffen) scheiden of zuiveren door een techniek van verdamping en condensatie scheikunde
Voorbeelden: je stoomstrijkijzer vullen met gedestilleerd water,
Bij destilleren wordt gebruikgemaakt van de verschillende kookpunten van de stoffen.
Synoniem: distilleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Afwenden

A

1) in een andere richting brengen
Voorbeelden: je ogen niet kunnen afwenden van een prikkelende film,
de blik afwenden van het heden en vooruitzien

2) zorgen dat iets je niet overkomt of iets niet gebeurt
Voorbeeld: een klimaatramp afwenden
Synoniem: voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bijpraten

A

in een gesprek (iemand of elkaar) de laatste ontwikkelingen laten weten
Voorbeelden: We moeten nodig weer eens bijpraten.,
iemand na zijn vakantie bijpraten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ontduiken

A

je onttrekken aan (een verplichting)
Voorbeeld: belasting ontduiken
II zich onttrekken aan reflexief werkw.
Uitspraak: [ɔnˈtrɛkə(n) an]
Vervoegingen: onttrok zich aan (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen: heeft zich onttrokken aan (volt.deelw.)

opzettelijk proberen niet te doen wat wel van je verwacht wordt
Voorbeeld: zich met een smoesje aan een vervelende verplichting onttrekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Corpus delicti

A

het voorwerp waarmee een misdrijf is gepleegd
Voorbeeld: Het corpus delicti werd gevonden op de plaats delict.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Carlton kon zijn oren niet geloven