20/1 Flashcards

1
Q

Zigeuinerin

A

Cingene

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Moedervlek

A

Dogumlekesi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vatten

A

Vastpakken en begrijpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verdringen

A

iemand of iets) van zijn of haar oorspronkelijke plek dringen
Voorbeelden: de winnaar van vorig jaar van zijn plaats verdringen,
De kopers verdrongen zich rond de bak met aanbiedingen.

2) (gevoelens) onderdrukken
Voorbeeld: Ik heb die nare herinneringen verdrongen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verklappen

A

vertellen wat geheim had moeten blijven - blab, tell, spill the beans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Afpersen

A

onder dreiging van geweld iemand geld afnemen black mail someone

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Instorten

A

1) kapotgaan en neervallen
Voorbeeld: De kerktoren is ingestort.
Synoniem: in elkaar storten
op instorten staan (bijna helemaal kapot zijn) Mijn auto is zo slecht dat hij op instorten staat.

2) (van personen) geestelijk en lichamelijk helemaal uitgeput raken
Voorbeeld: Ik kon niet meer tegen alle ellende en ben toen volledig ingestort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Uitleveren

A

Extradite/iemand) overdragen aan het land waar die persoon terecht moet staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bewaren

A

To store/keep/preserve

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Sekte

A

religieuze groepering met een dominante leider, die buitenstaanders weert - sect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vicieuze cirkel

A

Kisir dongu / vicious loop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly