2/03 Flashcards
Ongedeerd
ongedeerd blijven (geen verwondingen krijgen)
Verstrikken
niet weg kunnen komen uit een slechte situatie
Voorbeelden: De vogel zat verstrikt in het net
,Hij was verstrikt in zijn eigen leugens
Hol
gat of holle ruimte in de natuur
Voorbeelden: In die berg is een hol waar een kluizenaar woont.
,konijnenhol
in het hol van de leeuw (daar waar het gevaarlijk is)
2)
op hol slaan ((van dieren) opeens hard en wild gaan rennen) Het paard schrok van het lawaai en sloeg op hol.
3)
het hoofd op hol brengen ((iemand) verliefd maken) Met zijn charme bracht hij haar het hoofd op hol.
II hol bijv.naamw.
Uitspraak: [hɔl]
1) van binnen leeg
Voorbeelden: een holle ruimte onder de weg
,een holle boom
hol klinken (klinken alsof iets uit een holle ruimte komt)
2) naar binnen gebogen, met hogere randen dan het midden
Voorbeelden: een holle lens
,In het bos loopt een holle weg met hoge randen van mos.
Antoniem: bol
3) zonder inhoud of betekenis
Voorbeelden: Hij belooft veel, maar het zijn allemaal holle frasen.
,holle woorden spreken
Optrekken met
samen dingen doen met (iemand), bevriend zijn met (iemand)
Voorbeeld: Als kind trokken ze dagelijks met elkaar op.
Gein
Plezier
Sjoemelen
Niet eerlijk omgaan (met iets)
Sjoemelen met de winstcijfers van het bedrijf
Synoniem:frauderen
Afpersing
Keer dat je iemand met bedreigingen dwing om iets van waarde te geven
Genoegen nemen met
(toch maar tevreden zijn met) Toen ik geen loonsverhoging kon krijgen nam ik maar genoegen met een eenmalig bedrag extra.
Erwt
Pea
Koortsachtig
haastig en onrustig
Voorbeeld: een koortsachtige zoektocht naar overlevenden van het ongeluk
Synoniem: gejaagd