2/03 Flashcards

1
Q

Ongedeerd

A

ongedeerd blijven (geen verwondingen krijgen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Verstrikken

A

niet weg kunnen komen uit een slechte situatie
Voorbeelden: De vogel zat verstrikt in het net,
Hij was verstrikt in zijn eigen leugens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hol

A

gat of holle ruimte in de natuur
Voorbeelden: In die berg is een hol waar een kluizenaar woont.,
konijnenhol
in het hol van de leeuw (daar waar het gevaarlijk is)

2)
op hol slaan ((van dieren) opeens hard en wild gaan rennen) Het paard schrok van het lawaai en sloeg op hol.

3)
het hoofd op hol brengen ((iemand) verliefd maken) Met zijn charme bracht hij haar het hoofd op hol.

II hol bijv.naamw.
Uitspraak: [hɔl]

1) van binnen leeg
Voorbeelden: een holle ruimte onder de weg,
een holle boom
hol klinken (klinken alsof iets uit een holle ruimte komt)

2) naar binnen gebogen, met hogere randen dan het midden
Voorbeelden: een holle lens,
In het bos loopt een holle weg met hoge randen van mos.
Antoniem: bol

3) zonder inhoud of betekenis
Voorbeelden: Hij belooft veel, maar het zijn allemaal holle frasen.,
holle woorden spreken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Optrekken met

A

samen dingen doen met (iemand), bevriend zijn met (iemand)
Voorbeeld: Als kind trokken ze dagelijks met elkaar op.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gein

A

Plezier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Sjoemelen

A

Niet eerlijk omgaan (met iets)
Sjoemelen met de winstcijfers van het bedrijf
Synoniem:frauderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Afpersing

A

Keer dat je iemand met bedreigingen dwing om iets van waarde te geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Genoegen nemen met

A

(toch maar tevreden zijn met) Toen ik geen loonsverhoging kon krijgen nam ik maar genoegen met een eenmalig bedrag extra.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Erwt

A

Pea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Koortsachtig

A

haastig en onrustig
Voorbeeld: een koortsachtige zoektocht naar overlevenden van het ongeluk
Synoniem: gejaagd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly