10/11 Flashcards

1
Q

Sereniteit

A

Serenity/the quality of being peaceful and calm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Tegendeel

A

Contrary

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Schakel

A

elk van de metalen ringen van een ketting - link, ring
schakelarmband - chain bracelet

2) iets dat of iemand die de verbinding vormt tussen twee dingen - link, step
De zwakke schakel in deze organisatie is de onderlinge communicatie. - Internal communication is the weak link in this organisation.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Niezen

A

Sneeze

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wederzijds

A

Mutual/karsilikli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Voorschiet

A

voor iemand betalen, die jou later terugbetaalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Aantasten

A

Een slecht effect hebben op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Omslag

A

onverwachte grote verandering
Voorbeeld: een omslag in het denken over energiebesparing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Enerzijds—-anderzijds

A

On the one hand… on the other hand

Noorwegen belooft enerzijds om de oceanen beter te beschermen, en anderzijds gaan ze nu voor diepzeemijnbouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bevoegd

A

met het officieel erkende recht iets te doen
Voorbeelden: bevoegd tot het verlenen van de vergunning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

weten Hoe de vork in de steel zit

A

=precies weten wat er gebeurd is)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Oogpunt

A

manier waarop je over iets denkt - standpoint, point of view, angle
Uit oogpunt van energiebesparing is thuisblijven de beste manier om je vakantie door te brengen. - From a point of view of energy saving, staying at home is the best way to spend your vacation,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Te oordeling naar

A

te oordelen naar (als je je mening moet vormen op grond van…) `Te oordelen naar de inrichting is dit restaurant een beetje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Soepel

A

Flexible

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Nonchalant/achteloos

A

zonder aandacht - thoughtless, inconsiderate, careless
Vooral careless

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Pinnen

A

een bankpas gebruiken om geld op te nemen of te betalen

17
Q

Aan de slag gaan

A

beginnen te werken, starten

18
Q

Omkopen

A

to give (someone) a bribe: “He bribed the guards to let him out of prison.”
omkopen

19
Q

Verlof

A

toestemming
Voorbeeld: verlof krijgen om eerder naar huis te gaan

2) vrije dagen
Voorbeelden: onbetaald verlof,
zwangerschapsverlof,
ouderschapsverlof

20
Q

Instorten

A

kapotgaan en neervallen
Voorbeeld: De kerktoren is ingestort.
Synoniem: in elkaar storten
op instorten staan (bijna helemaal kapot zijn) Mijn auto is zo slecht dat hij op instorten staat.

2) (van personen) geestelijk en lichamelijk helemaal uitgeput raken
Voorbeeld: Ik kon niet meer tegen alle ellende en ben toen volledig ingestort.

21
Q

Speeksel

A

Saliva

22
Q

Voorschieten

A

voor iemand betalen, die jou later terugbetaalt - advance payment, cash advance
Kun je mij even voorschieten? Ik ben mijn portemonnee vergeten. - Could you give me some money in advance? I forgot my wallet.

23
Q

Iets laten slingeren

A

(iets laten liggen waar het niet hoort) `een vertrouwelijk rapport op je bureau laten slingere