14/1 Flashcards

1
Q

Gedecideerd

A

Zeker van jezelf en zonder te aarzelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ongelegen

A

Op een ongeschikt tijdstip/inconvenient

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vatbaar

A

Susceptible/easily influenced or harmed by something

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Repeteren

A

Rehearse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vloeistof

A

Liquid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Slikken

A

1) (iets) met een beweging van je keel van je mond naar je maag laten gaan
Voorbeelden: medicijnen slikken,
door een verlamming je eten niet kunnen slikken
Synoniem: doorslikken
Het is slikken of stikken. (je moet het wel accepteren, anders heb je niets)

2) (iets) zonder verzet accepteren
Voorbeeld: vervelende opmerkingen van je schoonouders moeten slikken, omdat je anders ruzie krijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Eerroof

A

The action of damaging by the reputation of a person or group by saying or writing bad things about them that are not true

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vetzakkerij(Kiefer)

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

zich toe-eigenen

A

tot je eigendom maken hoewel je daar geen recht op hebt
Voorbeelden: je alle macht toe-eigenen,
je het grootste deel van de opbrengst toe-eigenen
Synoniemen: annexeren, in bezit nemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Iemand aan iets herinneren

A

To remind someone of something

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Je doet me denken aan vriend van mij

A

That person remind me of that person

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Toegetakeld

A

Beschadigd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly