23/11 Flashcards
1
Q
Walgelijk
A
Disgusting
2
Q
Geven om
A
Gesteld zijn op iemand
3
Q
Gesteld op
A
Als je iemand aardig of iets aangenaam vindt
4
Q
Verminken
A
Cripple
5
Q
Ontroeren
A
Emoties veroorzaken met iets moois of iets zieligs
6
Q
Boeien
A
Fascinate /to interest someone a lot
7
Q
Verprutsen/verknoien
A
Zorgen dat iets minder goed of helemaal waardeloos wordt/ spoil
8
Q
Opvallen
A
Stand out/ aandacht trekken door bepaalde kenmerken