20-03 Flashcards

1
Q

Verspreken

A

zonder dat je het bedoeld hebt iets (verkeerds) zeggen
Voorbeeld: De minister versprak zich en daardoor werden de plannen voortijdig bekend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vervolging

A

1) keer dat iemand aangeklaagd wordt juridisch
Voorbeelden: bezwaar tegen een verdere vervolging van de verdachte,
de strafrechtelijke vervolging van de directeur,
na de aangifte tot vervolging overgaan

2) keer dat iemand achtervolgd wordt met vijandige bedoelingen
Voorbeelden: Jodenvervolging,
de vervolging van christenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Cocon

A

Verpakking van poppen, de overgangsvorm tussen larve en volwassen insect.
Voorbeeld: Zijde wordt gemaakt van de cocon van de zijdevlinder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Aangelegenheid

A

zaak;
kwestie
Voorbeelden: financiële aangelegenheden,
Een wintersportvakantie is een dure aangelegenheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Rechtspraak

A

het officiële toezicht op het handhaven van de wet
Voorbeeld: In Nederland omvat de rechtspraak het burgerlijk recht, het strafrecht en het bestuursrecht.
Yargı yetkisi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly