19/1 Flashcards

1
Q

Een verklaring afleggen

A

Make a statement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Impotent

A

Impotent/iktidarsiz kilicdaroglu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Afreageren

A

Duygularini disa vurmak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Eerbied/eerbiedig/oneerbiedig

A

Respect/respectful/onrespectful

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bedelen

A

Geld vragen/beg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bijlage

A

fzonderlijke tekst die bij een andere tekst hoort - appendix, supplement, insert
een rapport met drie bijlagen - a report with three supplements
Ek dosya

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vrijstelling

A

Exemption/ het niet hoeven voldoen aan een bepaalde verplichting/muaf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Afwijken

A

anders zijn (dan iemand of iets anders) Voorbeelden: ‘een afwijkende mening hebben’ en het betekent ook afslaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Buitensporig

A

die of dat sterk afwijkt van het normale
Voorbeelden: buitensporige luxe,
buitensporig veel geld hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Stelling

A

Statement/claim

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Een stel

A

Bunch of

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Volstaan

A

Genoeg zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly