12/1 Flashcards
Huisbaas
Landlord
Minnares
Mistress
Deprimeren
Depress
Parkeerschijf
Parkseyi
Afmeting
Dimension/measurement
Omtrek
afmeting van iets als je eromheen meet -
Uithalen
uithalen werkw.
Uitspraak: [ˈœythalə(n)]
Verbuigingen: haalde uit (verl.tijd ) heeft uitgehaald (volt.deelw.)
1) doen wat niet mag - take a swing, be up to
kattenkwaad uithalen - cause mischief / play tricks (on)
2) wat je hebt gebreid, gehaakt of genaaid weer ongedaan maken - unravel, take apart
de laatste steken uithalen - get the last stitches out
3) helpen - avail, assist, help
Ik ben bang dat die maatregelen weinig zullen uithalen. - I am afraid that these measures will not have any effect.
Molesteren
Molest
Verzuimen
verzuimen werkw.
Uitspraak: [vər’zœymə(n)]
Afbreekpatroon: ver·zui·men
Vervoegingen: verzuimde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen: heeft verzuimd (volt.deelw.)
(iets wat je hoort te doen) niet doen
Ontwijken
1) van richting veranderen om niet tegen iets aan te botsen
Voorbeeld: nog net een vrachtwagen kunnen ontwijken door een ruk aan het stuur te geven
2) voorkomen dat je last van iets of iemand hebt
Voorbeeld: een ontwijkend antwoord geven op een lastige vraag