2A2 week 8 HC 6 Lymfomen kliniek Flashcards

1
Q

Waar kijk je naar bij clonaliteit?

A

Kappa of lambda restrictie (normaal 2:1)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de stadia van non-Hodgekin lymfoom?

A

I: 1 klier station of 1 extra nodale lokalisatie
II: 2 onafhankelijke stations aan 1 kant van het mediastinum
III: meerdere stations aan weerszijde van mediastinum
IV: beenmerg, CZS of organen lokalisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn kenmerken van DLCBL?

A
  • Kan overal in het lichaam voorkomen
  • Agressief
  • B symptomen, pijnloze klierzwelling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de behandeling van DLCBL?

A

R-CHOP
- rituximab, cyclofosfamide, doxorubicine, vincristine, prednison

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat doet rituximab?

A

Anti CD20 monoclonale antistof
- Antistof afhankelijke cel gemedieerde cytotoxiciteit (ADCC)
- Complement gemedieerde cytolysis (CDC)
- Apoptose
- Antistof afhankelijke fagocytose door macrofagen (ADP)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waaruit bestaat de IPI score?

A
  • Ouder dan 60 jaar
  • LDH > 1x normaalwaarde
  • Performance status > 2
  • Stadium III of IV
  • Meer dan 1 extranodale laesie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de behandeling bij stadium I of II DLBCL?

A

3 kuren R-CHOP + involved node radiotherapie
- 95% curatie
- Alternatief zonder RT: 4x R-chop + 2x rituximab

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de behandeling bij DLBCL met risicofactoren?

A

6 kuren R-CHOP
- 90% curatie
- Alternatief: 3x R-CHOP + involved node RT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de behandeling bij stadium III of IV DLBCL?

A

6 kuren R-CHOP + 2x rituximab
- 50 tot 65% curatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn bijwerkingen van R-CHOP?

A

Infusie reactie, haaruitval, PNP, mucositis, anemie, neutropenie/infecties, cardiomyopathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe ziet de genezing bij DLBCL eruit?

A

2/3 geneest na 1e lijns behandeling
1/3 niet -> 50% krijgt autologe SCT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe ziet de autologe SCT bij DLBCL eruit?

A
  • 2 kuren R-DHAP/R-GDP/R-ICE
  • CT: reductie moet minstens 50% zijn
  • 3e kuur + stamcelverzameling
  • 6 dagen myeloablatieve chemotherapie
  • 1 dag rust, daarna stamcelinfusie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke patiënten hebben vaak een slechte survival?

A
  • Primair refractair (geen remissie)
  • Refractair na 2e lijn
  • Recidief na autologe SCT
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe verloopt de kliniek van lymfomen?

A

Diagnose -> stagering -> prognostische factoren -> behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn CAR T-cells?

A

Geprogrammeerde T-cellen die bepaalde eiwitten herkennen
- Met retrovirus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke onderzoeken worden het meest gebruikt bij identificeren van lymfomen?

A

Flowcytometrie en immunohistochemie

17
Q

Hoe werkt flowcytometrie?

A

Lichte ketens worden aangetoond met fluorochoom aan antistoffen die worden aangestraald met licht van een bepaalde golflengte

18
Q

Hoe werkt immunohistochemie

A

Een peroxidase wordt gekoppeld aan een antilichaam dat specifiek het te detecteren antigeen herkent -> kleurreactie

19
Q

Wat is een normale CD3 en CD5 aankleuring?

A

T- cellen in follikels en paracortex

20
Q

Wat kleurt Bcl2 vaak aan?

A

Normale T-cellen en maligne B-cellen

21
Q

Wat is stagering, gradering en typering?

A
  • Stagering: stadium/uitgebreidheid ziekte
  • Gradering: agressiviteit
  • Typering: classificatie
22
Q

Wat is een sterrenhemel morfologie?

A

Macrofagen die wit aankleuren
- Bij burkitts lymfoom of precursor b-lymfoblastair lymfoom

23
Q

Welke cellen zijn TdT positief?

A

Onrijpe B-cellen
-> precursor lymfoom

24
Q

Hoe is een lymfeklier ingedeeld?

A
  • Cortex met follikels met B-cellen
  • Paracortex met T-cellen tussen follikels
  • Plasmacellen in mergstrengen
  • Sinussen met histiocyten/macrofagen
25
Q

Wat is een secundaire follikel?

A

Ontstaan uit primaire follikels
- Follikelcentrum/kiemcentra
- Mantelzone
- Marginale zone
- Paracortex

26
Q

Wat zijn voordelen van flowcytometrie?

A

Grote gevoeligheid en mogelijk om populatie aan te tonen

27
Q

Waaruit bestaat een antilichaam?

A
  • 2 zware ketens: IgG, IgA, IgM, IgE of IgD
  • 2 lichte ketens: kappa of lambda
  • Variabel deel met complementarity determining region (CDR)
28
Q

Hoe komen antilichamen tot stand?

A

Chromosoom met verschillende V, D, J en C gensegmenten