2A2 week 13 HC 1 & 2 Evidence based medicine Flashcards

1
Q

Welke farmacologische voorwaarden zijn er?

A
  • Werking vs bijwerking
  • Toediening/dosering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de farmacodynamiek?

A

Effect van medicijn op het lichaam
- Specificiteit: voldoende therapeutische bandbreedte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de klassieke bindingsplaatsen?

A

Small molecules: receptoren, enzymen, ionkanalen en transporter eiwitten
- Goede opname, wisselende specificiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de niet klassieke bindingsplaatsen?

A

Cytoskelet, DNA en RNA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn kenmerken van RNA en antibodies?

A

RNA: slechte opname, hoge specificiteit
Antibodies: matige opname, hoge specificiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is farmacokinetiek?

A

Effect van lichaam op medicijn
- Opname, biologische beschikbaarheid, halfwaardetijd
- Bepalen de dosering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn organisatorische voorwaarden?

A
  • Industrie: financiën, marktgericht, biochemische expertise
  • Academie: volksgezondheid, klinische expertise
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe verloopt het proces van evidence based medicine?

A
  1. Therapeutisch concept: op welke ziekte richten we ons?
  2. Target selectie
  3. Target validatie
  4. Lead finding
  5. Lead optimization: chemische modificatie (4-5 jaar)
  6. Preklinische fase
  7. Klinische fase: fase I-III studies
  8. Goedkeuring
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is target selectie?

A

Identificeren mechanisme/bindingsplaats ziekte
- Genomics, proteomics, NGS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is target validatie?

A

Met transgene of knockout cellen of dieren gevonden gen valideren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is lead finding?

A

Een passend middel vinden uit small molecule library
- High throughput screening: gerobotiseerde compound profiling
- Duurt 4-5 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn voor- en nadelen van antibodies?

A

+ Zeer specifiek, minder kans op bijwerkingen, sterk groeiende mogelijkheden
- Oraal slecht of niet beschikbaar, immuunreactie dempt efficiëntie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat gebeurt er in de preklinische fase?

A

Diermodellen in academische setting
- Farmacokinetische factoren bepalen
- Effectiviteit en toxiciteit bepalen
- Duurt 4-5 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe wordt chemotherapie gedoseerd?

A
  • Obv lichaamsopppervlak (mg/m^2)
  • Capecitabine: fixed dose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe wordt hormoontherapie gedoseerd?

A

Vaste dosering
- vooral oraal, soms sc/im

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe wordt targeted therapie gedoseerd?

A

Vaste dosering
- orale toediening

17
Q

Waaruit bestaat het medicijn metabolisme?

A
  • Fase 1: oxidatie/reductie door CYP450
  • Fase 2: conjugatie door UGT
18
Q

Waarvan hangt de blootstelling aan een medicijn af?

A

Lichaamskenmerken, genetische factoren, lifestyle, orgaanfunctie, co-medicatie, lichaamsoppervlakte maten, ziekte gerelateerd

19
Q

Welke genetische factoren hebben invloed op blootstelling aan een medicijn?

A
  • DPYD bij fluoropyrimidines: heterozygoot 50% dosisreductie, homozygoot contra indicatie
  • UGT1A1 bij irinotecan: homozygoot 30% dosisreductie
  • CYP2D6 bij tamoxifen
  • CYP3A4 bij tyrosine kinase remmers
20
Q

Wat is een voorbeeld van co-medicatie?

A

SRI paroxetine remt CYP2D6

21
Q

Hoe wordt tamoxifen verwerkt?

A

Omgezet in actiever endoxifen door CYP2D6 en CYP3A4

22
Q

Welke lifestyle gewoonten hebben invloed op blootstelling aan medicatie?

A
  • Grapefruit remt CYP3A4
  • Hoog vet ontbijt zorgt voor betere opname, maar meer spreiding
  • Roken induceert CYP1A
  • Kruiden en supplementen
23
Q

Hoe kun je blootstelling aan medicatie meten?

A

Therapeutic drug monitoring: geneesmiddelspiegels meten

24
Q

Hoe worden monoklonale antilichamen gedoseerd?

A

Dosering in mg/kg
- endogeen IgG ipv CYP enzymen

25
Q

Hoe wordt immunotherapie gedoseerd?

A

Fixed dose (80 kg) ipv eerst mg/kg
- Verdubbeling doseringsinterval

26
Q

Hoe wordt geprobeerd overdosering van immunotherapie te beperken?

A
  • Dosis aanpassen
  • Behandelduur inperken