2.7 Metabole botziekten Flashcards

1
Q

Wat zijn de kenmerken van het skelet?

A

15% van het totale lichaamsgewicht
Droog skelet (Water en vet verwijderd) is 10% van het totale gewicht
- 65-70% mineralen (38% calcium, 18% fosfaat ratio 2:1 vrij constant)
- 30-35% droog organisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de functies van het skelet?

A
  • Stevigheid
  • Bescherming
  • Vormgeving
  • Bron van mineralen -> Calcium en fosfaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het belang van calcium?

A
  • Prikkelgeleiding
  • Spiercontractie
  • Immuunrespons
  • Hormoonsecretie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het belang van fosfaat?

A
  • Energievoorziening
  • DNA/RNA
  • Enzymen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke factoren spelen een rol bij de calcium fosfaat huishouding?

A
  • Vitamine D
  • PTH
  • Calcitonine
  • FGF23/Klotho
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke rol speelt vitamine D in de calcium en fosfaat huishouding?

A

Vitamine D onderhoud calciumbalans in het lichaam. Vitamine D ontstaat onder invloed van zonlicht, zit in voeding (Vis en vlees)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurd er bij een vitamine D deficiëntie?

A

Kalk gaat omlaag in het bloed door minder resorptie uit de darmen. Het lichaam wilt dit niet en gaat kalk uit de botten halen -> Botresorptie. Dit wordt gedaan door de productie van PTH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de gevolgen van vitamine D deficiëntie?

A
  • Rachitis (Komt voor bij kinderen)
  • Osteomalacie (Rachitis maar dan bij volwassenen)
  • Centraal staat de gestoorde mineralisatie van het bot
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de oorzaken van een vitamine D deficiëntie?

A
  • Tekort in voeding
  • Onvoldoende blootstelling aan zonlicht
  • Malabsorptie
  • Onvoldoende 25-hydroxylering (Leverziekten)
  • Onvoldoende 1-alfa hydroxylaseactiviteit (Nierziekten)
  • Vitamine D resistentie
  • Anti-epileptica gebruik
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de pathogenese van rachitis en osteomalacie?

A

Bij kinderen onvoldoende mineralisatie in de matrix van de groeischrijven -> Verminderde lengtegroei en verbreding van de kraakbeenzones

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het klinische beeld van rachitis en osteomalacie?

A

Hypocalciemie:
- Spierzwakte
- Hypotonie
- Tetanie

Botpijn
Verhoogd fractuur risico

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn looser’s zones?

A

Wordt gezien bij osteomalacie op de röntgenfoto
Pseudofracturen -> Looser’s zones -> Dwarslijntjes in de botten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe gaat de diagnostiek van osteomalacie?

A
  • Labonderzoek: Calcium, fosfaat, vitamine D, PTH, alkalische fosfatase
  • Afbeeldend onderzoek: Conventioneel röntgenonderzoek, DEXA
  • Histologisch onderzoek: Tetracycline gelabelde botbiopt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de behandeling van rachitis en osteomalacie?

A
  • Vitamine D suppletie
  • Preventie bij kleine kinderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de rol van de bijschildklieren?

A

De bijschildklieren produceren PTH.
PTH zorgt ervoor dat het kalk gemobiliseerd wordt uit het bot en het zorgt ervoor dat de fosfaatuitscheiding via de nieren omhoog gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de definitie van hyperparathyreoïdie (Primaire, secundaire en tertiaire vorm)?

A

Aandoening van het calcium- en botmetabolisme, secundair aan een toegenomen secretie van PTH door de bijschildklieren

Primaire vorm: Meestal ten gevolge van afwijking in bijschildklieren zelf
Secundaire vorm: Ontstaat bij een neiging tot daling van de serum calciumconcentratie (Nieraandoening, ernstige vitamine D gebrek)
Tertiaire vorm: Ontstaat als bij een patiënt met een secundaire vorm de bijschildklieren autonoom gaan functioneren

17
Q

Wat is het klinische beeld van hyperparathyreoïdie?

A

Meestal licht verhoogd serum calciumconcentratie zonder symptomen. Afhankelijk van de variant komen er wisselende fosfaatspiegels voor -> Bij primaire hyperparathyreoïdie is het verlaagd

Symptomen:
- Vermoeidheid
- Buikpijn
- Spierzwakte
- Psychische veranderingen
- Polyurie
- Niersteenkolieken

18
Q

Welke botafwijkingen kunnen er ontstaan ten gevolge van hyperparathyreoïdie?

A
  • Gegeneraliseerd botverlis
  • Subperiostale botresorptie
  • Multiple botcysten (Osteitis fibrose cystica) -> Door sterk toegenomen activiteit van de osteoclasten
  • Zout- en peper aspect van de schedel
  • Pathologische fractuur
  • Bruine tumor (Histologisch lijkend op reusceltumor)
19
Q

Wat is de behandeling van hyperparathyreoïdie?

A

De oorzaak weghalen
Cinecalcet:
- Verhoogt gevoeligheid van calciumreceptor voor extracellulair calcium, daardoor vermindering van de PTH aanmaak

20
Q

Wat is renale osteodystrofie?

A

Verzameling botziekten voorkomend bij patiënten met een nierziekte:
- Verminderde biosynthese functie (Vitamine D effect), (Osteomalacie)
- Verminderde excretiefunctie: Toxische metabolieten -> Geeft metabole acidose en daardoor decalcificatie/osteoporose
- Hyperfosfatemie, geeft hypocalciemie waardoor een verhoging van PTH waardoor hyperparathyreoïdie

21
Q

Wat is de behandeling van renale osteodystrofie?

A

Preventie

22
Q

Wat is M. Paget?

A
  • Osteitis deformans
  • Focale skeletaandoening
  • Toegenomen botombouw in 1 of meer botdelen
  • Activiteiten van de osteoclasten verhoogd waarna de activiteit van osteoblasten ook wordt verhoogd
  • Identificatie van viraal RNA (Lijkend op paramyxovirus)
  • Associatie met het houden van huisdieren
23
Q

Wat is de incidentie van M. Paget?

A
  • Zelden voor 40e levensjaar
  • Prevalentie patiënten >80 jaar tot 10%
  • Zeldzaam in China, Japan, Iran, India, Scandinavië, Afrika en Midden-Oosten
  • Na osteoporose meest voorkomende metabole ziekte
  • Vaker bij mannen
24
Q

Wat zijn de kenmerken van M. Paget?

A
  • Meestal asymptomatisch
  • Botpijn
  • Aangedane gebieden voelen warm aan en zijn gevoelig
  • Komt voor in de bekken, femur, wervelkolom, tibia en schedel
  • Soms artritis als het focus dichtbij een gewricht zit
  • Zelden uitbreiding naar de andere kant van de gewrichten
  • Geen nieuwe foci
  • Kan wel opvlammen in oude Paget gebieden
25
Q

Wat zijn de symptomen die kunnen ontstaan bij M. Paget?

A
  • Verhoogd risico op fracturen (Abnormale neerslag van weefbeen, corticale remodelering, intenste osteoclasten resorptie)
  • Zenuwuitval door druk (Doofheid)
  • Steal syndroom
26
Q

Wat gebeurd er als de osteoclast of osteoblast activiteit omhoog gaat bij M. Paget?

A
  • Osteoclast activiteit omhoog -> Meer hydroxyproline of pyridoline cross links in urine
  • Osteoblast activiteit omhoog -> Meer alkalische fosfatase
    Alkalische fosfatase en pro-collageen 1 N-terminale peptide correleren het beste met ziekteactiviteit
27
Q

Wat is de beeldvorming van M. Paget?

A
  • Aantal laesies neemt niet toe, wel soms de ernst van de laesies
  • Focale ziekte, scherpte, demarcatie tussen normale en aangedane gebieden
  • Botscans sensitiever dan röntgenfoto’s
  • 10% mono-ostotische vorm
  • Patiënten met poly-ostotische vorm at risk voor tumoren, complicaties, high output cardiale insufficiëntie en neurologische veranderingen
  • Paget’s sarcoom <1% en zelden <70 jaar
28
Q

Wat is de behandeling van M. Paget?

A
  • Remmen osteoclast activiteit
  • Bisfosfonaten eerste keus, korte tijd hoge dosis
  • Klachten en biochemische markers bepalen de intensiteit en duur
  • Streven alkalische fosfatase en hydroxyprolineuitscheiding binnen normaalwaarden te krijgen
  • Soms orthopedische operatie bij artrose, standsverandering, fractuur of wervelkanaalstenose
29
Q

Wat is achondroplasie?

A

Meest voorkomende van de congenitale stoornissen van de groeischijven (Osteochondrodisplasieën)
Meestal ten gevolge van mutatie in gen dat codeert voor fibroblast groeifactor receptor 3 (FGFR3) op de korte arm van chromosoom 4

Overstimulatie van deze receptor leidt tot remming van de proliferatie van kraakbeen

30
Q

Wat zijn de kenmerken van achrondroplasie?

A
  • Autosomaal dominant erfelijke aandoening (FGFR3)
  • 20% positieve familie anamnese
  • 80% spontane nieuwe mutaties
  • Meestal ten gevolge van niet lethale heterozygote conditie
  • Disproportionele verkortingen van de proximale delen van de extremiteiten
  • Bowed legs
  • Lordotische houding
31
Q

Wat is Osteogenesis Imperfecta?

A

Brittle bone disease:
- Groep van erfelijke ziekten
- Abnormale ontwikkeling van type I collageen
- Type I collageen aanwezig in huid, gewrichten, ogen, osteoid
- Verschillende genetische defecten

32
Q

Wat is het kliniek van Osteogenesis Imperfecta?

A

Spectrum van aandoeningen met verschillende ernst
- Type I-IV
- Type II autosomaal recessief, lethaal
- Gestoorde dentinogenese
- Gehoorstoornissen
- Blauwe sclerae
- Multipele fracturen en dientengevolge deformiteiten

33
Q

Wat is Osteopetrose?

A

Marble Bone Disease, ziekte van Buchem
Aandoening door insufficiëntie van osteoclast activiteit. Moleculaire basis is heterogeen. Afwijkende sclerostine productie (Botaanmaak wordt dan niet geremd)