12.3 Neurogene blaasdisfuncties Flashcards

1
Q

Wat zijn de functies van de blaas?

A
  • Mictiecyclus: Vulfase, ledigingsfase
  • Lage druk reservoir
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe werkt de blaas?

A

Coördinatie tussen detrusor en sphincter
- M. detrusor: parasympatisch
- Urethrale sphincter: Somatisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe gaat de innervatie van de blaas?

A

Komt uit:
- Cortex (Timing)
- Pons/PMC (Coördinatie)
- Sacraal Mictie Centrum (SMC) -> Versterking en fijnafstelling

Als de blaas zich vult ontstaat er rek op de m. detrusor. De mechanoreceptoren in de detrusor en blaaswand worden gestimuleerd. Er ontstaat een signaal die naar de pons (PMC) gaan en komt het in de cortex die weer via de pons naar het sacrale mictiecentrum gaan. Blaas wordt dan tot contractie gebracht
- Sphincter ontspant (Geïnnerveerd door de n. pudendus) en de detrusor spant aan (Geïnnerveerd door n. pelvicus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een suprapontiene laesie en wat voor invloed heeft het op de blaasfunctie?

A
  • Laesie ter hoogte van de cortex
  • Spastische blaas/overactieve detrusor -> Urge incontinentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een supranucleaire dwarslaesie en wat is het effect op de blaasfunctie?

A
  • Laesie tussen pons en SMC
  • Spastische blaas en discoördinatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een infranucleaire dwarslaesie?

A
  • Laesie perifeer van het SMC
  • Slappe, grote blaas
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de gevolgen van een infranucleaire dwarslaesie?

A
  • Slappe blaas leidt tot urine retentie
  • Urineretentie gevolgen -> Overloop incontinentie, UWI’s, stuwing van de nier
  • Stuwing van de nier leidt tot verminderde nierfunctie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de gevolgen van een supranuleaire dwarslaesie?

A

Stugge overactieve blaas leidt tot verhoogde druk in de blaas en spierhypertrofie. Dit leidt weer tot stuwing, spierhypertrofie en een verminderde nierfunctie

Overactieve sluitspier leidt tot verhoogde druk in de blaas en reflux wat zorgt voor verminderde nierfunctie
UWI’s leiden tot reflux nefropathie wat leidt tot verminderde nierfunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een neurogene blaas?

A

Een blaascontroleprobleem heeft dat wordt veroorzaakt door een letsel of door een ziekte van de zenuwen, ruggenmerg of hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de oorzaken van een neurogene blaas bij kinderen?

A
  • Sluitingsdefecten neurale buis (MMC -> Spina bifida)
  • Anorectale malformaties
  • Tethered Cord Syndroom (TCS)
  • Traumatische/iatrogene dwarslaesie
  • Myelitis transversa, multipele sclerose
  • Cerebral palsy
  • Grote chirurgie in kleine bekken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de kenmerken van MMC?

A
  • Spina bifida
  • Sluitingsdefect neurale buis
  • Meestal lumbosacraal
  • Frequentie 3:1000
  • Multifactorieel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat voor stoornissen aan de blaas en sluitspier is er bij een kind met MMC?

A

Blaas:
- Overactief
- Hypocontractiel
- Stug, niet rekbaar
- Reflux

Sluitspier:
- Overactief, aangespannen
- Slap, open

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe zit het met blaasfunctiestoornissen bij Multipele Sclerose (MS)?

A
  • Vlekkerig beeld
  • Vorm blaasfunctiestoornis is afhankelijk van waar de actieve haarden van MS zitten - Komt uiteindelijk altijd neer op nierfunctiestoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar wordt er op gelet bij het lichamelijk onderzoek bij blaasdisfunctie?

A
  • Ruggenmergafwijkingen zoals een scheve bilnaad
  • Haargroei
  • Niet aangelegd sacrum
  • Appendix
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat voor diagnostiek wordt er gedaan bij een blaasdisfunctie?

A
  • Onderzoek naar de urine
  • Echografie
  • Blaasdagboek
  • Nierfunctie
  • (Video-)Urodynamisch Onderzoek (VUDO)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat kan er met VUDO worden gemeten?

A
  • Capaciteit van de blaas
  • Instabiele blaas
  • Detrusor sfincter dyssynergie
  • Residu na mictie
  • Uroflow
  • Lekdruk (LPP <40 cm H2O
  • Vesico urethrale reflux
  • Configuratie blaashals
  • Morfologie blaaswand
17
Q

Wat is de rol van VUDO?

A
  • Baseline informatie blaasfunctie
  • Verandering blaasfunctie kan duiden op verandering neurologische status
  • Risicofactoren bepalen
18
Q

Wat is de doel van de behandeling?

A
  • Continentie
  • Behoud QoL
  • Behoud nierfunctie (Door de blaasdruk te verminderen en preventie UWI’s
19
Q

Wat is de behandeling van neurogene blaasdisfuncties?

A

Gericht op problemen met mictiefase:
- CIC (Wegwerpkatheters)
- Alpha-blokkers
- TUC/SPC verblijfscatheter
- Neuromodulatie

Gericht op problemen opslagfase:
- Anticholinergica
- Meta mimetica
- Botuline toxin A
- TUC/SPC, neuromodulatie, augmentatie, ileum conduit

20
Q

Hoe gaat de initiatie van de blaascontractie en hoe grijpt anticholinergica en botox hier op in?

A

ACH komen vrij uit de neuronen en binden op de M3-receptor op de spiercel. Er ontstaat een intracellulaire cascade -> Calcium komt vrij waardoor actine myosine ketens worden geactiveerd waardoor de spiercel activeert

Door calcium verandert polariteit van de cel waardoor nog meer calcium de cel inkomt -> Leidt tot nog meer actine myosine activatie -> Nog meer contractie

Anticholinergica -> Binden aan M3 receptor zodat de normale neurotransmitter niet meer kan binden
Botox zorgt dat acetylcholine niet vrijkomt

21
Q

Wat zijn de bijwerkingen van anticholinergica?

A
  • Troebel zien
  • Droge mond
  • Obstipatie
22
Q

Wat zijn de resultaten van het gebruik van botox op de blaascapaciteit en incontinentie?

A
  • 9 maanden werkingsduur
  • 70% minder incontinentie
  • 70% meer blaascapaciteit
23
Q

Als medicatie, botox, katheterisatie niet helpt bij een neurogene blaasstoornis kan er een blaasaugmentatie worden gedaan. Wat is blaasaugmentatie?

A

Operatie om de blaas te vergroten en de druk te verlagen. Wordt gedaan door een stuk dunne darm te gebruiken. Darmwand is ook rekbaar

Het heeft ook nadelen. De darm is gewend om voedingsstoffen uit de darm te halen -> Hyperglycemische acidose -> Verzuring bloed
Kan ook tot nierstenen leiden en blaaskanker

24
Q

Als medicatie, botox, katheterisatie niet helpt bij een neurogene blaasstoornis kan er een appendico-vesico-stomie worden gedaan. Wat is appendico-vesico-stomie?

A

Katheteriseerbaar stoma
Er wordt een appendix hiervoor gebruikt. Het kan enerzijds de navel in en anderzijds in de blaas. Kan via de navel worden gekatheteriseerd.
Als de appendix ontbreekt kan er ook de dunne darm voor worden gebruikt (Monti-stoma)

25
Q

Wat is een indiana-punch?

A

Blaasvervanging

26
Q

Wat is Bricker behandeling?

A

Ileumconduit
Bij de methode van Bricker wordt de urine via urineleiders en een stukje dunne darm, dat als een stoma in de huid is gehecht, naar buiten vervoerd

27
Q

Wat is de nazorg van augmentatie en wat zijn de gevolgen?

A
  • Hyperchloremische acidose
  • Vitamine B deficiëntie
  • Vlokkenproductie
  • Blaasstenen
  • Persisterende incontinentie
  • Kanker (Adenocarcinoom)
  • Cave: Perforatie geaugmenteerde blaas (!)