11.1 Congenitale afwijkingen van het centraal zenuwstelsel Flashcards

1
Q

Wat is de ontwikkeling van het CZS in vogelvlucht?

A

1) Vorming neurale buis (Week 4)
2) Cranio-caudale en dorso-ventrale specialisatie neurale buis
3) Neuro- en gliogenese (4 tot 24 weken)
4) Neuronale migratie
5) Vorming van verbindingen

Mentale retardatie in 1-2% van de bevolking en samen met andere psychiatrische en neurologische afwijkingen zoals epilepsie, ADHD, dyslexie en schizofrenie. Alcohol of genen kunnen daar aan bijdragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer ontstaan zenuwcellen?

A

Zenuwcellen ontstaan bijna allemaal voor de geboorte. Vorming en aanpassing van hersencircuits gaat na de geboorte door. Astrogliogenese en oligodendrogenese (Glia cellen die echte steuncellen zijn) beginnen rond 19/24 week te vormen en gaan door tot na de geboorte.

‘Hogere’ hersenfuncties ontwikkelen grotendeels na de geboorte. Gevoel, pijn en zien ontstaat kort na de geboorte. Vervolgens komen bewegen, zitten, lopen en praten als laatst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vroege ontwikkelingsdefecten leiden tot grove aangeboren afwijkingen van het CZS. Wat gebeurd er in de 3-6 weken en welke ziektebeelden er kunnen ontstaan?

A

Embryonaal 3-6 weken: Aanleg neurale buis en patroonvorming
- Anencephaly
- Spina bifida
- Holoprocencephaly

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vroege ontwikkelingsdefecten leiden tot grove aangeboren afwijkingen van het CZS. Wat gebeurd er in de 6-30 weken en welke ziektebeelden er kunnen ontstaan?

A

Foetaal 6-30 weken: Neurogenese en migratie
- Microcephaly
- Migratiestoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vroege ontwikkelingsdefecten leiden tot grove aangeboren afwijkingen van het CZS. Wat gebeurd er in (Perinataal) 24 weken/postnataal en welke ziektebeelden er kunnen ontstaan?

A

(Perinataal) 24 weken- postnataal: Vorming en fijn afstemming circuits myelinisatie:
- Corticale dysplasie
- Hypo- of dysmyelinisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe gaat de vorming van de neurale buis?

A

In week 3 is er een schijf met mesoderm en de neurale plaat (Ectoderm). Caudaal is de staart met de primitief streek die mesoderm vormt. Craniale deel vindt er neurulatie plaats.
Dit wordt de neurale buis die in week 4 sluit. Dit is het primitieve CZS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat wordt de neurale buis en wat wordt de neurale lijst?

A

Gebeurt in week 4, ongeveer dag 22
Neurale buis: Centraal zenuwstelsel (CZS)
- Hersenen + Ruggenmerg + Retina

Neurale lijst (Neural crest): Perifeer zenuwstelsel (PZS)
- Sensibele en motorisch systeem
- Sympathisch en parasympathisch systeem
- Darm zenuwstelsel
- Perifere zenuwen

Neurale lijst cellen migreren naar verschillende plaatsen en krijgen daar verschillende signalen. Ze krijgen hun identiteit, afhankelijk van de plek waar ze ‘naartoe zwemmen’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de verschillen tussen het centraal zenuwstelsel en het perifere zenuwstelsel?

A

CZS:
- Aanwezige bloedhersenbarrière
- Oligodendrocyten in de witte stof
- Geen axonregeneratie
- Ontstaat uit de neurale buis in de embryogenese

PZS:
- Geen aanwezige bloedhersenbarrière
- Schwann cellen in de witte stof
- Wel axonregeneratie
- Ontstaat uit de neurale lijst in de embryogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de kenmerken van sluitingsdefecten van de neurale buis?

A
  • Hoge incidentie: 0.4-1/1000 geboorte
  • Omgeving/genetisch: Te weinig foliumzuur
  • Oorzaak
    -> Neurale buis sluit niet
    -> Abnormale ontwikkeling van mesoderm om neuraal buis

Bijvoorbeeld:
- Anencephaly
- Myelomeningocele (Spina bifida)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe gaat cranio caudale patroonvorming van de neurale buis?

A

De neurale buis wordt al in een vroeg stadium onderverdeeld in verschillende delen:
- Einde week 4: 3 blazig (Prosencephalon, mesencephalon, rhombencephalon, ruggenmerg)
- Einde week 6: 5 blazig
-> (Telencephalon met derde en laterale ventrikel, diencephalon waar de ogen uit ontstaan, mesencephalon die het aquaduct zal vormen, metencephalon met de pons en kleine hersenen en aan de andere kant de vierde ventrikel, myelencephalon en vervolgens verlengde merg)

Celdeling vindt plaats rond het lumen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de 5 verschillende delen van de hersenen en het ruggenmerg bij de craniocaudale patroonvorming?

A

Telencephalon (1 -> Lateraal ventraal)
- Cortex
- Basal forebrain

Diencephalon (3e ventraal)
- Hypothalamus
- Thalamus

Mesencephalon
- Middenhersenen
- Aqueduct

Metencephalon (4e ventraal anterior)
- Pons
- Cerebellum

Myelencephalon (4e ventraal posterior)
- Medulla oblongata

Spinal cord:
- Ruggenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarin liggen branchiomotorische kernen en waarop projecteren ze?

A

Branchiomotorische kernen in de hersenstam liggen in specifieke rhombomeren en projecteren naar myotomen in de kieuwbogen. Waar ze liggen bepaalt wat ze innerveren

Motorische en sensibele kernen in de hersenstam liggen ook in specifieke rhombomeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Door wat worden de kauwspieren, mimische spieren, stylopharyngeus en diverse spieren van de pharynx en larynx geïnnerveerd?

A
  • Kauwspieren: n. V (Trigeminus, rhombomeer 2)
  • Mimische spieren: n. VII (Facialis, rhombomeer 4)
  • Stylopharyngeus: n. IX (Glossopharyngeus, rhombomeer 6)
  • Diverse spieren van de pharynx en larynx: n. X (Vagus, rhombomeer 7)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waaruit ontstaat het cerebellum (Kleine hersenen)?

A

Het cerebellum ontstaat uit de alar plate van rhombomeer 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke onderverdeling is er bij het telencephalon?

A

In het telencephalon onderverdeling in ‘pallium’ (Wordt hersenschors) en ‘Subpallium’ (Wordt basale ganglia -> Caudatus, putamen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe gaat de anterior-posterior patroonvorming in de neurale buis?

A

Neurale plaat ontstaat al vroeg stadium voordat er wat anders is ontstaan. Anterior-posterior (AP) patroonvorming in de neurale buis ontstaat door omgevingssignalen (Transcriptiefactoren):
- Anterior: WNT remmers uit het endoderm (Otx2 activatie, voorbrein)
- Posterior: WNT uit paraxiaal mesoderm (Gbx2 activatie, caudale brein)

Hierdoor is er in het middenbrein en voorbrein vooral Otx2 activatie en in de hindbrain (Caudaal) met name Gbx2 activatie. De informatie van signaalmoleculen wordt ‘vertaald’ in expressieniveaus van specifieke transcriptiefactoren. Midbrain-Hindbrain Boundary (MHB) is een belangrijk organiserend centrum. Verstoorde activiteit MHB (Bijvoorbeeld FGF8 mutaties) leidt tot afwijkingen in mesencephalon en metencephalon

De aan- en uitschakeling van de transcriptiefactoren verdeelt de cortex in kleine stokjes die elk hun eigen identiteit krijgen

17
Q

Wat is de dorso-ventrale organisatie van de hersenstam?

A
  • Roof plate: Dakplaat
  • Alar plate (Dorsaal): Sensorisch
  • Basal plate (Ventraal): Motorisch
  • Floor plate: Bodemplaat (Met de notochord, erg belangrijk voor verschil van dorsaal en ventraal)

In dak- en bodenplaat worden geen zenuwcellen gemaakt
Ventraal -> Motorisch
Mediaal -> Branchiomotor
Dorsaal -> Sensibel (Huid en spieren)

18
Q

Hoe gaat de dorsoventrale patroonvorming?

A

De notochord met Shh induceert ventralisatie van het ruggenmerg samen met de bodemplaat. De notochord induceert een extra motor neuronen.
Patroonvorming door signaalmoleculen uit de dakplaat en bodemplaat
Dorsaal: Dakplaat
- Bone Morphogenetic Proteins (BMPs) -> Zorgt voor de ontwikkeling van sensorische neuronen
Ventraal: Bodemplaat
- Sonic Hedgehog (Shh) -> Zorgt voor de ontwikkeling van motorische neuronen. Shh concentraties worden via de transcriptie factor Gli ‘vertaald’ in expressieniveaus van specifieke transcriptiefactoren.
Shh-Gli regelen de expressie van Transcriptie Factoren (TFs). Het effect van Gli1 is concentratie en TF afhankelijk, ze beïnvloeden ook elkaars expressie

Afhankelijk van de gradiënt (Concentratie verschillen) Shh en BMPs worden dus motorische en sensorische neuronen gevormd

19
Q

Wat zijn de gevolgen van defecten in patroonvorming?

A

Holoprosencephalie:
- Ernstig gevolg: Cyclopia
- Mild gevolg: Hypotelorisme/hazenlip

Chromosoomafwijkingen:
- 25% mutaties in Shh pathway
- Shh -> verstoorde ontwikkeling van prosencephalon tot telencephalon. SHH zet Pax6 uit en Pax2 aan.

20
Q

Hoe gaat de neurogenese?

A

Neurogenese berust op de aanmaak van zenuwcellen
- Celdeling vindt plaats aan de binnenzijde van de neurale buis. Neuroblasten migreren vervolgens naar juiste plaats
- Neurogenese is een complex gereguleerd proces -> Symmetrische vs. asymmetrische deling
-> Symmetrisch: Vermeerdering van stamcellen
-> Asymmetrische: Neurogenese (Van de cellen die er gemaakt zijn worden uiteindelijk de zenuwcellen gemaakt)

21
Q

Wat is het gevolg van defecten in de neurogenese?

A
  • Microcephalie (Te weinig neurogenese)
  • Macrocephalie (Teveel neurogenese))
22
Q

Wat zijn de kenmerken van microcephalie?

A

Hoofdomvang >2.5 SD onder gemiddeld voor leeftijd/sexe (Tot wel 6-12x). Te weinig zenuwcellen zijn aangemaakt. 1 op 1300 tot 1 op 6000 pasgeborenen

Kenmerken:
- Mentale retardatie
- Ontwikkelingsachterstand
- Motorisch en spraak

Andere defecten:
- Epilepsie (Zelden)
- Klein lichaam
- Faciale aandoeningen
- Grove anatomie lijkt niet verstoord
- Simpelere gyri

23
Q

Wat zijn de oorzaken van microcephalie?

A
  • Mutaties in genen betrokken bij chromosoom organisatie tijdens deling (Mitose). 43% daarvan komt vaak door mutatie in MCPH5 -> ASPM
  • 80% door omgevingsfactoren -> Alcohol, drugs, infectie
24
Q

Wat zijn de kenmerken van macrocephalie?

A

PTEN mutatie -> Groei wordt nu niet onderdrukt
- Functie PTEN: Onderdrukken van groei (Ook betrokken bij vormen van kanker)
- Vergroot brein
- Vaak samen met autisme
- Weefselknobbels

25
Q

Wat is migratie?

A

Bij ontwikkeling van de hersenschors is er migratie van de ventriculaire zijde naar de buitenzijde van het brein

Radiale migratie
- Corticale neuroblasten migreren naar buiten.
- Dus de neuronen die als eerst ontstaan vormen de binnenste lagen en de neuronen die het laatst ontstaan vormen de buitenste laag

26
Q

Waarin speelt neuronale migratie een belangrijke rol?

A

Neuronale migratie speelt een belangrijke rol in hersengebieden zoals de kleine hersenen en de hersenschors

27
Q

Wat ontstaat er bij neuronale migratiedefecten?

A
  • Lissencephalie (Gladde hersenen)
  • ‘Binnenste-buiten’ gekeerde hersenschors
28
Q

Wat zijn de kenmerken van Lissencephalie?

A
  • Gladde hersenen: Geen gyri/verdikte cortex
  • Mentale retardatie
29
Q

Wat is het klinische beeld van Lissencephalie?

A
  • Problemen met slikken
  • Musculaire spasmen
  • Epilepsie
  • Mentale retardatie (Blijft baby)
  • Kortere levensverwachting door luchtweg infecties
30
Q

Wat is de behandeling van Lissencephalie?

A
  • Epilepsie onderdrukken
  • Leven zo aangenaam mogelijk maken
31
Q

Waar zitten de mutaties bij Lissencephalie?

A
  • DNA: Mutaties in LIS1-gen
  • LIS1: Interactie met het centrosoom. Rol in migratie door microtubuli
32
Q

Welke prenatale diagnostiek wordt er bij Lissencephalie gedaan?

A

Niet met Echo/MRI: Gyri vormen zich pas na mid-gestation

33
Q

Wat is tangentiele migratie?

A

Inhiberende zenuwcellen ontstaan in het subpallium en migreren langs het oppervlak naar de cortex

Exciterende zenuwcellen migreren van binnen naar buiten -> Radiale migratie
Inhiberende zenuwcellen langs het oppervlakte van binnen naar buiten -> Tangentiele migratie