10.2 Multidisciplinaire benadering van congenitale afwijkingen Flashcards

1
Q

Wat zijn major congenitale afwijkingen en wat is de prevalentie?

A

Een afwijking die levensbedreigend is, uitgebreide chirurgie vereist of een ernstig cosmetisch effect heeft

Prevalentie is 2-3%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn minor congenitale afwijkingen en wat is de prevalentie?

A

Een afwijking die geen ernstige medische of cosmetische consequenties heeft

Prevalentie is 7%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe wordt er een congenitale afwijking voor de geboorte gedetecteerd?

A

Non-invasieve diagnostiek:
- 2D echoscopische onderzoek
- 3D echoscopische onderzoek
- MRI

Invasieve diagnostiek:
- Maternaal bloedonderzoek (NIPT -> Afwijkingen placenta, Trisomie 13, 18, 21)
- Vlokkentest (Risico 0.1 - 0.3%)
- Vruchtwaterpunctie (Risico 0.1 - 0.3%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de onderzoeksmogelijkheden bij detectie van congenitale afwijkingen voor de geboorte?

A

Na vaststelling congenitale afwijking kan er worden gezocht naar:
- Infectie bij de moeder
- Infectie in het vruchtwater van de foetus
- Chromosoom afwijkingen
- DNA-afwijkingen
- Stofwisselingsziekten
- Mitochondriaal erfelijke afwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer worden de verschillende onderzoeken gedaan?

A
  • NIPT: 11-14 weken
  • 1e trimester SEO: 12-13 weken
  • SEO (20 weken echo Structureel Echoscopisch Onderzoek): 18-22 weken
  • GUO1 (Geavanceerd Ultrageluidsonderzoek, high risk): 18-22 weken
  • GUO2 (Geavanceerd Ultrageluidsonderzoek): 8-40 weken (Bij verdenking op een afwijking van de foetus)
  • Vlokkentest: 10-14 weken
  • Vruchtwaterpunctie: 15-17 weken

Low risk groep wordt gescreend en high risk groep wordt onderzocht. High risk is als het voorkomt bij eerdere zwangerschap, medicatie gebruikt of bij de ouders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoeveel procent van de major congenitale afwijkingen wordt prenataal gedetecteerd?

A

50% van alle major congenitale afwijkingen
Invasieve diagnostiek geeft zekerheid met minimaal risico

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de voorwaarden voor een obductie?

A

Natuurlijke dood
Toestemming door nabestaanden voor:
- Lichaamsobductie
- Schedelobductie
- Gebruik van materiaal voor onderwijs en onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de handelingen die worden uitgevoerd bij een obductie?

A
  • Uitwendige inspectie (Fotograferen, meten en wegen)
  • Inwendige inspectie (Openen lichaam en schedel)
  • Controleren anatomische verbindingen, meten en wegen
  • Uitnemen organen en weefsels voor microscopie
  • Afname weefsel voor aanvullend onderzoek (Onder andere microbiologie, virologie, EM, DNA-onderzoek)
  • Terugplaatsen organen (Behalve hersenen)
  • Sluiten lichaam en schedel, aankleden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het nadeel van een röntgenfoto bij een baby (Babygram)?

A

Alleen verbeende skeletdelen zichtbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een voor- en nadeel van MRI bij een baby?

A

Voordeel: Alle structuren zichtbaar, vooral weke delen goed beoordeelbaar
Nadeel: Resolutie (1.5T) nog niet optimaal

Postmortale veranderingen moeilijk te interpreteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de waarde van een obductie?

A
  • Obductie bevestigt in 68% gevallen de prenatale diagnose
  • 22% van de obducties is er toegevoegde informatie
  • 9% van de obducties wordt de prenatale bevinding niet bevestigd
  • De uiteindelijke diagnose verandert in 3.8% na obductie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen echoscopie en obductie?

A
  • Goede overeenstemming voor ‘major’ veranderingen
  • Minder goede overeenstemming voor ‘minor’ veranderingen
  • Vaker extra bevindingen bij obductie (20-30%) dan dat echoscopische bevindingen niet bevestigd worden (10%)
  • Afwijkingen aan de hersenen of centraal zenuwstelsel hebben een hoge concordantie (Overeenstemming), hartafwijkingen een lage concordantie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly