WG hartkloppingen Flashcards

1
Q

Mobitz II AV-block

A

Onregelmatige uitval QRS zonde dat PQ-tijd eerst verlengd. Oorzaak onder AV-knoop dus in Purkinjevezels of bundel van His

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Typen AV-block

A
  • I: PQ verlenging (>200ms), elke P wel opgevolgd door QRS
  • II: Mobitz I/Wenckebach-> meer P dan QRS complexen, PQ-interval verlengt bij iedere slag totdat er QRS complex uitvalt, afname bij inspanning, intranodaal en fysiologisch bij sporters in rust.
    Mobitz II: onregelmatig uitval QRS, geen PQ-verlenging, reden voor pacemaker (kan verergeren tot graad III), distaal AV-knoop en kan erger worden bij inspanning.
  • III: geen AV-geleiding (totaal block). Ventriculair ritme is: nodaal (40-50/min, QRS is smal), ventriculair (30-45/min, breed QRS) of afwezig (asystolie).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Oorzaken van AV-block

A

Ouderdom, bijwerkingen medicatie tegen hartritmestoornissen, behandeling in buurt AV-knoop, acuut hartinfarct, infectieziekten en infiltratie (sarcoïdose/amyloïdose)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Beleid AV-block

A

Aan hartmonitor leggen, niks doen bij graad I en Mobitz-I. stoppen metropolol, als niet helpt dan pacemaker plaatsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Adam-Stokes aanval

A

Hartritme stopt even, ademhaling gaat door. Circulatie stopt even, iemand wordt bleek en valt flauw. Bloed krijgt extra O2, rood in gezicht door veneuze vasodilatatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Valsalva manoeuvre

A

Stimuleren n. vagus om normaal ritme weer aan te houden. Geleiding door AV-knoop vertraagd, ritme kan dan herstellen. Intra-abdominale druk verhogen zodat intra-thoracale druk ook verhoogd. Minder bloed naar hart, activatie sympathicus. Slagvolume daalt, net als bloeddruk en er is vasoconstrictie. Als weer bloed naar hart-> bloeddruk overschot. Via baroreflex parasympatische activiteit, AVNRT of AVRT kan dan stoppen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vormen van AVRT

A

WPW (met deltagolven), orthodroom (smal QRS, negatieve P-toppen tussen de QRS complexen in) en antidroom (breed QRS, met negatieve P-toppen vaak net voor QRS, lijkt op VT)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vormen supraventriculaire tachycardie

A
  • AVNRT, AVRT
  • Sinustachycardie: HF>100/min, normale P en QRS
  • Atriale tachycardie: HF100-150/min
  • Atriale flutter: regulair, HF300/min, zaagtand in II, III en AVF, regulaire of irregulaire QRS
  • Atriumfibrilleren: HF>400/min, irregulair, afwezig P-toppen en smal QRS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Stappenplan voor behandelen smalcomplextachycardie

A
  1. Valsalva manoeuvre of carotismassage
  2. Adenosine 6mg intraveneus, vertraagd AV-geleiding
  3. B-blokker of Ca-antagonist
  4. Elektrisch cardioversie
    Bij frequente klachten onderhoudsbehandeling of katheterablatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Beleid na herstel van sinusritme na smalcomplextachycardie

A

Verapamil/sotalol geven (alleen bij klachten), valsalva manoeuvre aanleren. En vermijden uitlokkende factoren als cafeïne en alcohol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer zie je vaak ventrikeltachycardie

A

Bij mensen met myocardinfarct in de VG. Er is bij VT altijd sprake van een breedcomplex tachycardie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer is indicatie voor ICD-implantatie

A

Bij ejectiefractie <35%, maar bij VT sowieso indicatie voor ICD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly