WC pijn op de borst HA Flashcards

1
Q

Meeste voorkomende oorzaken van pijn op de borst

A

Costomyogeen, gevolgd door cardiaal. Bij ambulance is incidentie cardiaal hoger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Risicofactoren POB

A
  • Intoxicaties: roken, alcohol, drugs
  • VG: eerder myocardinfacrt, perifeer arterieel vaatlijden of CVA
  • Fam. Anamnese: positief als myocardinfarct <55jr bij eerstegraads mannelijk fam. Lid en voor 65 bij vrouw
  • Verhoogde cholesterol of verhoogde bloeddruk
  • Diabetes
  • Overgewicht
  • Bewegingsarmoede: 5dg, 30min per dag
  • Leeftijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke categorieën voor POB van anamnese zijn er?

A

Cardiovasculair, pulmonaal, costomyogeen, psychogeen, gastro-intestinaal en huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

DD POB cardiovasculair

A

Myocardinfarct, angina pectoris, ritmestoornis, aortadissectie, harttamponade, pericarditis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

DD POB pulmonaal

A

Pneumonie, pleurits, longembolie, COPD exacerbatie, pneumothorax

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

DD POB gastro-intestinaal

A

Reflux, ulcus pepticum, gastritis, referred pain, oesophagusspasma, oesophagusruptuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

DD POB costomyogeen

A

Trauma, syndroom van Tietze (pijn bij ribkraakbeen door ontsteking), myalgie (skeletpijn), intercostale neuralgie, contusie, fractuur, referred pain

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

DD POB psychogeen

A

Paniekaanval en stress/angst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

DD POB huid

A

Herpes zoster

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

2 typen angina pectoris

A

Stabiele en instabiele

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Stabiele angina pectoris

A

Plaque in coronair vaten. Kenmerkend: retrosternale pijn, met evt. uitstraling naar linkerarm en kaak. Typisch is dat pijn optreedt bij zelfde mate van inspanning en afzakt (5-10min) na rust of nitroglycerine gebruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Instabiele Angina pectoris

A
  • Atherosclerotische plaque in coronairarterie ruptureert, bloedstolsel en arterie afklemming. Stolsel wordt afgebroken, ruimte in arterie ontstaat en herstel bloedtoevoer. Als stolsel niet afgebroken-> myocardinfarct.
  • Retrosternale pijn bij inspanning en rust. Instabiele AP of myocardinfarct-> acuut coronair syndroom. Reageert minder of helemaal niet op nitroglycerine.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Alarmsymptomen

A
  • Drukkende retrosternale pijn: cardiale ischemie
  • Acute heftige pijn met vegetatieve verschijnselen: longembolie, ACS
  • Scheurende pijn met uitstraling naar rug: aortadissectie
  • Acute pijn en dyspneu: longembolie, pneumothorax en infarct
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke groepen hebben vaak atypische symptomen

A

Vrouwen, diabeten en ouderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar wil je bij anamnese achter komen

A
  • Soort pijn
  • Locatie pijn
  • Uitstraling: in L arm of kaak
  • Beloop pijn
  • Inspanningsgebonden klachten
  • Aanvalsfrequentie
  • Risicofactoren (VG en medicatie
  • Vegetatieve verschijnselen (zweten, misselijk, bleek)
  • Andere klachten: kortademigheid, hoesten, koorts, zuurbranden, relatie met eten
  • Nitrospray al gebruikt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

LO POB HA

A
  • Vitale parameters ABCDE: bewustzijn, pols, bloeddruk, ademhaling, saturatie, temperatuur
  • Algemene indruk: zweterig, cyanotisch en zieke indruk
  • Auscultatie: hart (ritme, souffles, pericard wrijven) en longen (crepitaties en pneumothorax)
  • Palpatie thorax: spier en rib
17
Q

Aanvullend onderzoek POB

A
  • ECG; er kan ST-elevatie te zien zijn-> STEMI of normaal ST->non-STEMI
  • Troponine in bloed; verhoogd bij myocardinfarct
  • Verdenking op instabiele AP of myocardinfarct altijd insturen vanwege ontstaan van ventrikelfibrilleren.
18
Q

Beleid acute POB

A
  • Insturen ambulance en SBARR met cardioloog
  • Infuus plaatsen
  • Tensie meten
  • Nitroglycerine geven (alleen bij tensie systolisch >90)
  • Oplaaddosis ascal
  • Bij pijn morfine of fentanyl i.v. geven
  • Bij bradycardie atropine geven
  • Bij dyspnoe of cyanose O2 geven