Week 15 HC 10 Harttransplantatie Flashcards
Wat is het centrale probleem bij harttransplantatie?
- Het donoraanbod daalt, terwijl de wachtlijst groeit
- Leeftijd donoren gaat omhoog wat zorgt voor kortere duur meegaan van orgaan door langere tijd voor ontstaan van schade
- Eurotransplant samenwerking binnen Europa lost niet alle problemen op door korte houdbaarheid orgaan
Wat zijn indicaties voor harttransplantatie?
- Eindstadium hartfalen
- Optimale conventionele behandeling (medicamenteus, devices (ICD/kleppen))
- Goede compliance / leefregels / dieet
- Geen andere interventies mogelijk
- Aanzienlijke winst te verwachten in duur en kwaliteit van leven
- Geen belangrijke comorbiditeit (behouden nierfunctie (GFR ongeveer 30), goede longfunctie)
Wat is het eindstadium van hartfalen?
- NYHA klasse III, afwisselend IV
- Vochtretentie, moeheid, dyspnoe, slechte eetlust, cachexie
- Frequente ziekenhuisopnames
- Aan huis gebonden
Ondanks:
- Optimale behandeling
- ACE-I/ARB/ARNI, BB, MRA, SGLT2i, diuretica
- ICD, CRT-D, MitraClip
- Dieet, natriumbeperking (6 gram), vochtbeperking (1,5 Liter)
- Correctie oorzakelijke, bijdragende factoren
Wat zijn eindstadium bij hartfalen?
Verschillende gradaties:
1. Thuis in NYHA klasse III
2. In ziekenhuis afhankelijk van intraveneuze inotropica (NYHA IV)
3. In ziekenhuis afhankelijk van tijdelijke mechanische ondersteuning
4. Thuis met steunhart (LVAD)
Wat zijn contravindicaties voor harttransplantatie?
- Niet beïnvloedbare pulmonale hypertensie
- Infectie/focus voor infectie
- Nierinsufficientie/leverinsufficientie
- Ernstig vaatlijden buiten het hart
- Diabetes + orgaanschade
- Ziekten met beperkte prognose
- Problemen t.a.v. behandeling
Wat is een tijdelijke mechanische ondersteuning?
Indicatie:
Ernstig hartfalen –> functie organen wordt bedreigd
Mogelijkheden
1. Intra-aortale ballonpomp (IABP, betere perfusie coronair arterien, zuigkracht dus afname afterload)
2. ECMO (tijdelijk (paar dagen tot paar weken))
3. Left ventricular Assist Device (LVAD)
4. Steunhart (buiten patiënt een pomp)
Op korte termijn:
- Als brug naar beslissing bij ernstig acuut hartfalen
- Als brug naar herstel bij ernstig acuut hartfalen
- Herstel van eind-orgaan schade, zodat patiënt voor lange-termijns optie in aanmerking komt
Lange termijn:
- LVAD / BIVAD als ‘bridge to transplant’
- Destination therapy
Wat zijn klinische kenmerken van een donor/ontvanger?
Donor:
- Leeftijd is hoger geworden
- Aantal is gelijk
- Minder hoofdtrauma, meer CVA
Ontvanger:
- Leeftijd gelijk
- Iets meer vrouwen
- Minder met hartziekten
Chirurgie
- Ischemietijd toegenomen
- Vaker re-operatie
- Aantal spoed is gestegen
- Aantal dagen in ziekenhuis en IC is toegenomen (leidt tot betere uitkomsten)
Cohort B versus A:
- Minder afstoting
- Beter cholesterol
- Betere nierfunctie
- Minder hypertensie
- Minder MI
- Meer DM
- Meer huidkanker
Wat zijn vereisten en problemen bij een harttransplantatie?
Vereisten
- 2 volledige teams
- Bed op IC
- Bed op afdeling (donor)
- Een donor
- Gezond donorhart
- Goede preservatie
- Korte ischemie duur < 4 uur
- Longvaatweerstand niet te hoog
- Tijdelijke pacemaker
- Immunosuppressie
Problemen
- Drukte op OK
- Veel draden voor bloed voor lichaam
- Chirurgisch (lastig)
- Primaire disfunctie donorhart
- Pulmonale hypertensie
- Geleidingsproblemen
- Acute rejectie
- Bloeding, tamponade
Welke 2 manieren van transplantatie zijn er?
Bi-atriaal:
- Boezems van de ontvanger blijven staan
Bi-cavaal:
- Rechts aangesloten op v. cava
- Links op boezem achterwand
Hoe werkt de DCD procedure?
- Knop uit
- Systole (hartstilstand)
- 5 minuten patiënt niet aanraken
- 30 minuten van warme ischemie dus chirurg moet het hart er snel uit krijgen waarna die in de transplantatie doos wordt gedaan
Wat zijn problemen op de langer termijn na de transplantatie en de vereisten daarbij?
Problemen:
- Rejectie: immunosuppressiva, regelmatige controle
- Coronairlijden: percutane coronaire interventie, soms CABG
- Maligniteiten: PTLD (EBV infectie/reactivatie), solide tumoren (lange termijn)
- Gevolgen medicatie: intensieve begeleiding en goede compliance
Welke immunosuppresieva wordt gebruikt bij een harttransplantatie?
Direct na de transplantatie:
- Steroïden (prednison)
- Anti-thymocytenglbuline (R-ATG) –> suppressie T-cellen
- Insluipen overige immunosuppressiva
Tijdens opname:
- Prednison
- Tacrolimus (cyclosporine/everolimus)
- Mycophenolaat mofetil
Wat kunnen de gevolgen zijn van immunosuppresiva?
Algemeen:
- Infectie
- Maligniteit
Specifiek:
- Nierinsufficientie
- Hypertensie
- DM
- Tremoren
- Spierkrampen
- Hirsutisme
- Osteoporose
- Gingiva overgroei
- Cerebrale afwijkingen
Wat is het verschil in complicaties op lange en korte termijn bij harttransplantaties?
Kort: Chirurgisch/PHT, rejectie, infectie
Lang: Maligniteit, coronairlijden, orgaanschade