Week 13 HC 9 Congenitale hartziekten (bij volwassen) Flashcards

1
Q

Hoe gebeurt de normale embryonale ontwikkeling van het hart?

A

Gebeurt in de eerst 7 weken

Afbeelding 74

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de prevalentie van aangeboren hartafwijkingen?

A
  • Bij 8/1000 levendgeborenen

Vaak gaat er wat verkeerd in de embryonale ontwikkeling, tijdens process van folding-looping-septation:
- Compartimenten raken verkeerd aangesloten
- Er blijft een gat waar een septatie had moeten plaatsvinden
- Er blijft een tussenschot waar een gat (klep) had moeten ontsstaan
- Structuren die horen te verdwijnen doen dat niet
- Abnormale aansluiting van de grote vaten
- Abnormale sluiting van de grote vaten

Vele combinaties mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van aangeboren hartafwijkingen?

A
  • Genetisch ‘foute’ codering: erfelijke ziekten, Marfan
  • Spontaan ‘foute’ celdeling: Down syndroom
  • Infectie: rode hond
  • Straling: röntgen radioactiviteit
  • Medicatie: bloedverdunners
  • Drugs: alcohol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Op welke momenten kunnen de aangeboren hartafwijkingen ontdekt worden?

A
  • Intra-uterien:
    Spontane abortus. intra-uteriene vruchtdood
  • Prenatale echoscreening bij 20 weken
  • Neonataal (vroeg na de geboorte
  • Kinderleeftijd
  • Volwassen leeftijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe verloopt het beloop bij aangeboren hartafwijkingen?

A
  • Spontane sluiting kan optreden van (kleinere) septumdefecten
  • Veel afwijkingen zijn progressief
  • ±50% heeft operatie/interventie nodig op kinderleeftijd
  • Timing van ingreep is cruciaal: vaak al in het eerste levensjaar
  • Te laat ingrijpen kan leiden tot onherstelbare schade:
    Beschadiging van longvaatbed door de hoge druk/flow
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de 8 meest voorkomende afwijkingen?

A
  • Ventrikelseptumdefect 34%
  • Atriumseptumdefect 13%
  • Open ductus botalli 10%
  • Pulmonalisstenose 8%
  • Coarctatie van de aorta 5%
  • Tetralogie van Fallot 5%
  • Transpositie van de grote vaten 5%
  • Aortastenose 4%
    Totaal 84%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een septumdefect?

A
  • Gat in tussenschot;
    1. Tussen de ventrikels: Ventrikelseptumdefect (VSD)
    2. Tussen de boezems: Atriumseptumdefect (ASD)
  • Kan ontstaan bij een inlet/outlet (membraneus) of bij de hartspier (musculeus)
  • Hemodynamisch effect is op de LV, raakt meer volume belast en gaat groeien
  • Langertermijn: linker ventrikelfalen, pulmonale hypertensie
  • Beeldvorming met echo
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een atriumsuptumdefect?

A
  • Gat in het tussenschot van de boezems:
    Sinus venosus defect: Gat dicht bij vena cava
    ASDII: Gat in het midden van de boezem, vooral in 2e vliesje
    ASDI: Gat in sinus coronarius, loopt achter de mitraalklep ring langs. Meer dan alleen septumdefect, atrioventriculair septumdefect
  • Hemodynamisch effect is op de rechter ventrikel waar meer bloed in komt wat zorgt voor een volumebelasting. Rechter kamer gaat dillateren ter compensatie
  • Langertermijn: Rechter ventrikelfalen, pulmonale hypertensie
  • Wordt bij voorkeur gesloten met een katheter
  • Beeldvorming met echo
  • Zorgt voor inspanningsbeperking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een open ductus botalli?

A
  • Verbinding tussen de truncus pulmonalis en aorta
  • Sluit meestal spontaan na de geboorte
  • Als het gat na 3 maanden nog niet dichtgegroeid is, moet je het behandelen
  • Na de geboorte wordt de aortadruk hoger en stroomt het naar de pulmonalis waardoor de druk daar toeneemt
  • Volumebelasting linker ventrikel
  • Langertermijn: Linker ventrikelfalen, pulmonale hypertensie
  • Kan gesloten worden met een plug via een katheter
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de gevolgen van een pulmonalis of aortaklepstenose?

A
  • Spiercompartiment gaat groeien
  • Leidt tot drukoverbelasting van ventrikel
  • Aangeboren klepstenose zijn vaak problemen bij de ontwikkeling waardoor een klep dysplastisch wordt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe verloopt de behandeling van congenitale klepstenosen?

A
  • Percutane interventie: Ballondilatatie
  • Chirurgisch: Klepplastiek, klepvervanging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een bicuspide aortaklep?

A

Bij een aangeboren afwijking van de aortaklep is er meestal geen sprake van een tricuspide klep (normaal) maar een bicuspide klep. De klep bestaat dan uit 2 bladen in plaats van 3.
Bijkomende afwijkingen zijn:
1. Aorta ascendensdilatatie
2. Coarctatio aorta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een coarctatio aorta?

A
  • Lokale vernauwing in distale aortaboog
  • Hypertensie bovenste lichaamshelft (gevaar voor beroerte)
  • Onvoldoende perfusie onderste lichaamshelft: collaterale
  • Behandeling met chirurgie of katheterinterventie om een stent te plaatsen
  • Diagnose die vaak gemist wordt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een tetralogie van Fallot?

A

Complex van meerdere afwijkingen:
- Ventrikelseptumdefect
- Overrijdende aorta (aangesloten op beide kamers)
- Pulmonalisstenose
- Rechter ventrikel hypertrofie

Zorgt voor cyanose bij een pasgeboren baby

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe kan de tetralogie chirurgisch worden verholpen?

A
  • VSD sluiting met een patch
  • Resectie infundibulaire pulmonaalstenose
  • Verruiming van de RVOT met (transannulaire patch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is transpositie van de grote arteriën?

A
  • De a. pulmonalis komt uit in de linkerhartkamer en de aorta in de rechterhartkamer
  • 2 afzonderlijke circulaties
  • Patient kan alleen bij een foramen ovale/ASD en/of open ductus overleven (wel cyanose zichtbaar)
  • Chirurgie voor transpositie vindt plaats in de neonatale periode door het klieven/ompolen van grote vaten en het re-implanteren van de coronairarteriën
16
Q

Hoe ziet cyanose er op de langer termijn uit?

A
  • Beperkt zuurstofaanbod aan weefsels
  • Beperkte inspanningscapaciteit
  • Trommelstokvingers
  • Compensatoire polycythemie (hoog Hb)
  • Stollingsproblemen:
    1. Risico op trombo-embolie
    2. Bloedingen
17
Q

Wat zijn feitjes rond te ontwikkeling in behandeling van hartafwijkingen?

A
  • ±1400 kinderen per jaar geboren in NL met hartafwjiking
  • Zuigelingensterfte hartafwijking sterk gedaald afgelopen jaren 1960, 25% –> 2010, 3%
  • Sterk verbeterde overleving dankzij hartchirurgie
  • > 90% bereikt volwassen leeftijd
  • Steeds meer volwassenen met steeds complexere aangeboren hartafwijking in leven
  • > 50.000 in Nederland
  • Late problemen na correctie op kinderleeftijd: Ritmestoornissen, hartfalen, plotse dood
  • Laat ontdekte afwijking (b. ASD, coarctatie)
  • Zwangerschap bij een patiënt met aangeboren hartafwijking: Risico voor patiënt en ongeboren kind, erfelijkheid
  • Kansen op arbeidsmarkt, verzekering/hypotheek, levensverwachting