Week 12 HC 3 Therapie van perifeer vaatlijden Flashcards
Wat is een atherosclerose?
Slagaderverkalking
Welke verschillende fasen zijn er bij atherosclerose en welk ziektebeeld past daarbij?
De 4 fasen zijn:
1. Normaal
2. Fatty streak
Asymptomatisch
3. Intima/media hyperplasie
Claudicatie
Angina
4. Calcification thrombose
Gangreen
TIA/CVA
Myocard infarct
Afbeelding 29
Welke laag van het bloedvat is het belangrijkst om intact te houden tijdens een operatie?
De adventitia, omdat deze het meest stevig is.
Wat is de prognose bij claudicatio intermittens (en met kritieke ischemie)?
Afbeelding 30
Wat zijn risicofactoren + management bij claudicatio intermittens?
- Familiair
- Man
- Roken (stoppen)
- Diabetes mellitus (reguleren)
- Leeftijd
- Hyperlipidemie (statine, cholesterolverlager)
- Hypertensie (betablokker, ascal)
Hoe werkt de preventie van atherosclerose?
Primair:
- Voorkomen van atherosclerose in de bevolking
- Door informatie (levensstijl-verbetering)
Secundair:
- Voorkomen van problemen van atherosclerose bij symptomatisch vaatlijden (angina pectoris, TIA, claudicatio intermittens, etc.)
- Voorkomen van nog een ‘event’ na het doormaken MI of CVA
Wat is belangrijk bij de preventie van atherosclerose?
Iedereen met aangetoonde atherosclerose (symptomen) moet de volgende medicijnen slikken
- Statine (atorvastatine 40mg)
- Clopidogrel 75mg
Wat zijn kenmerkende klachten bij claudicatie?
- Pijn in spieren - bil, dijbeen, kuit
- Na inspanning, zoals lopen
- Wordt minder in rust
- Bij kritieke ischemie ook rustpijn/wonden
Welk aanvullend onderzoek kan worden gebruikt bij perifeer vaatlijden?
- Enkel/arm index (EAI)
- Duplex
- CT angiografie (CTA)
- MR angiografie (MRA)
- Conventionele angiografie
Wat is de fontaine classificatie?
Geeft ernst aan van perifeer vaatlijden
- I = geen klachten
- II = claudicatieklachten
A niet invaliderend
B wel invaliderend
- III = rustpijn
- IV = gangreen/wonden/weefselverlies
Welke comorbiditeit komt vaak voor bij atherosclerose?
Vaak een systeemziekte:
- Myocard infarct
- Nierinsufficiëntie
Patienten met atherosclerose roken vaak:
- COPD
- Wondgenezing
Op welke manier zou een looptraining kunnen helpen bij claudicatio intermittens?
Als je deze volhoudt zouden in theorie nieuwe collaterale moeten ontstaan (vasculogenese), dit gebeurt pas na enkele jaren. Omdat mensen na een aantal maanden al verbetering merken, stoppen ze met de looptraining waardoor claudicatio intermittens weer terug komt. Dit samen met management van risicofactoren wordt de conservatieve behandeling genoemd. Deze wordt gekozen omdat er veel co-morbiditeiten zijn in de patiëntengroep. Ook kan er gekozen worden voor de invasieve behandeling
Bij 50-70% van de Patienten een toename van de loopafstand van 28-210%
Wanneer wordt de invasieve behandeling bij claudicatio intermittens gekozen en uit welke 3 onderdelen bestaat deze?
Deze wordt gebruikt als de looptraining niet werkt en er geen sprake is van te veel co-morbiditeiten. Dan is er sprake van Fontaine III of IV.
De 3 onderdelen zijn:
1. Percutane transluminale angioplastiek (PTA/dotteren) eventueel met stentplaatsing
2. Endarteriectomie/desobstructie (je kunt alles weghalen tot de adventitia want deze geeft de stevigheid
3. Bypasschirurgie met kunststof (verhoogd risico op trombose) of veneus materiaal
Wanneer wordt er een PTA ingezet?
- Er is sprake van korte laesies, korte afwijkingen
- Er is sprake van stenose/occlusie
- De laesie is niet bereikbaar via de lies
Wat zijn nadelen van een PTA?
- De patency neemt af met de grootte van de vaten: iliacaal, femoraal, cruraal
- Er is expertise vereist
- Na 6m: verbetering loopafstand en kwaliteit van leven ten gunste van PTA. Na 2 jaar: verschil teniet
Wat kunnen mogelijke complicaties zijn van een PTA?
- Tromus/embolus komt los
- Er ontstaat een dissectie (stent nodig)
- Het lumen wordt na verwijderen van de ballon niet groter (stent nodig)
Wat is een endarteriectomie?
De intimi wordt verwijderd terwijl de adventitia blijft bestaan. Deze zorgt voor stevigheid. De arterie wordt middels een patch gesloten om het lumen zo groot mogelijk te houden. Dit wordt het liefst gedaan bij vaten met een knik (voornamelijk lies en hals omdat andere daar minder goed functioneren).
Bij het sluiten wordt een kunstof patch gebruikt of een vene. In lies het liefst een vene omdat anders hoge kans is op ontsteking
Welke 2 soorten bypasschirurgie zijn er?
- Centraal, aorta-iliacaal, inflow
Geven significante hemodynamische veranderingen voor de patiënt
- Aorto-iliacaal
- Aorto-femoraal
- Iliaco-femoraal
- Fem-fem crossover
- Bifurcatie prothese
- Axillo-femoraal - Perifeer, femoro-distaal, outflow
- Femoro-popliteaal
- Femoro-cruraal
- Femoro-pedaal
Welk materiaal wordt gebruikt bij de aanleg van bypasses?
De venen. Vaak de vena saphena Magna omdat deze heel lang is. Deze wordt verkozen boven kunstmatig omdat de levensduur langer is en omdat deze minder infectiegevoelig is. Ook is de patency proximaal beter dan distaal tov een kunstof vene.
Afbeelding 31
PTA vs chirurgie (korte stenose)
PTA is beter dan de chirurgie. Na 4 jaar is er geen verschil in loopafstand, kwaliteit van leven, amputatiepercentage. PTA is minder invasief. Bij korte laesies voorkeur voor dotteren
Afbeelding 31
PTA vs chirurgie (lange stenose)
Bypass beter op lange termijn mits er een goede levensverwachting is.
Afbeelding 31