Week 13 HC 6 Ritme- en geleidingsstoornissen Flashcards

1
Q

Hoe verloopt de actiepotentiaal in verschillende type hartcellen?

A

De sinus cellen hebben tijdens fase 4 een automatische depolarisatie (door funny-current). Cellen van het myocard hebben deze niet.

Afbeelding 47

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Uit welke 6 onderdelen bestaat de ECG?

A
  • Activatie SA-knoop (voor P-top)
  • Elektrische activatie van atria (P-top)
  • Activatie AV-knoop (in PQ-interval)
  • Hisbundel, bundeltakken en purkinjevezels zijn niet zichtbaar (in PQ-interval)
  • Elektrische activatie van ventrikels (QRS-complex)
  • Repolarisatie (T-top)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

In welke volgorde verloopt de depolarisatie van het hart?

A

Altijd van A –> B. Dus SA-knoop naar linker en rechter bundeltak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke klachten komen vaak voor bij patiënten met ritmestoornissen?

A
  • Hartkloppingen (palpitaties) of overslaan:
    Vraag aan de patiënt of hij zijn hartritme zou willen tikken op een harde ondergrond. Dit geeft veel informatie over onder andere de regelmaat en de frequentie. Ook vragen naar begin en einde en begeleidende klachten
  • Flauwvallen (syncope), duizeligheid, transpireren
  • Eventueel pijn op de borst
  • Dyspnoe/hartfalen (tachycardiomyopathie)
  • Vermoeidheid of een pseudo-dementie beeld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat kunnen mogelijke oorzaken zijn van palpaties?

A
  • Medicatie
  • Aritmie
  • Veochromositoom
  • Schildklierlijden (te snelle schildklier)
  • Middelen gebruik
  • Zwangerschap
  • Koorts
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is er belangrijk aan lichamelijk onderzoek bij verdenking op hartritmestoornissen?

A

Draag niet bij aan het verkrijgen van informatie. Een uitzondering hierop is atriumfibrilleren: Dan geeft het informatie over de (on)regelmatigheid, inequale pols (meer of minder stevig)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke middelen zijn er om de hartslag te meten bij hartritmestoornissen?

A
  • ECG (duurt maar 10s terwijl probleem vaak aanvalsgewijs komt)
  • (Fiets)ergometrie (als het voorkomt bij inspanning)
  • Holter, 24 uurs ambulante ritme monitoring
  • Event recorder (kan snel aangesloten worden)
  • Implantable loop recorder (ILR) (kan 3 jaar onder de huid geplaatst worden en neemt korte periodes op en stuurt deze door)
  • Tilt testing (bed die kan kantelen, hierin kan autonoom zenuwstelsel getest worden of die de bloedcirculatie corrigeert)
  • Sinus carotis massage (druksensor in de hals, kan bij druk zorgen voor daling druk en daling hartslag)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke 3 mechanismen die leiden tot hartritmestoornissen?

A
  • Accelerated automaticy (snellere depolarisatie)
  • Triggered activity (trigger voor depolarisatie)
    Calcium influx als je dat eigenlijk nog niet wilt. Einde fase 2 of eind fase 3. Zorgt voor overslagen. Kunnen patiënten echt last van hebben
  • Re-entry (circulatie van prikkels)
    Ergens in de weg van A –> B zit een zijweg. Dit kan ervoor zorgen dat die gebruikt wordt als een cirkel door de elektriciteit. Nieuwe prikkel hoeft niet meer nodig te zijn. Hierdoor kunnen 250-300 slagen per minuut worden gehaald.

Afbeelding 48

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een syncope?

A

Flauwvallen:
- Voorbijgaand verlies van bewustzijn door inadequate cerebrale bloeddoorstroming

Meestvoorkomende oorzaken:
- Postural hypotensie
- Outflow obstructie
- Brady- en tachyarthythmia
- Pulmonare embolie
- Epilepsy
- Aangeboren aandoeningen
- Verworven aandoeningen
- Neurocardiogeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waardoor kan een bradycardie worden veroorzaakt?

A

Sinusbradycardie:
- Sinusbradiecardie
- Sinuspauze/arrest
- Sinusknoop exit blok
AV-geleidingsstoornissen
- Eerste graads
- Tweede graads: Wenckebach (Mobitz type I en type II)
- Derde graads (complete hartblokkade)
Escape rhythms

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn vormen van sneller of trager kloppen van het hart?

A
  1. Tachyaritmieën (snelle ritmestoornissen bij HF >100 BPM):
    - Supraventriculair, in het atrium:
    Vrijwel altijd een smal complex tachycardie (QRS-complex (< 120 ms)), de origine is supraventriculair
    - Ventriculair, in de kamer:
    Vaak een breed complex tachycardie (QRS-complex (>120 ms)). Heeft de origine in de ventrikels
  2. Bradyaritmieën (trage ritmestoornissen HF <60 BPM)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is kenmerkend bij een sinusbradycardie?

A
  • De SA-knoop vuurt vertraagd
  • Komt veelal voor bij jongeren en atleten soms ook bij ouderen
  • Oorzaak kan medicatie zijn of een goed getraind hart
  • Rate: <60 BPM
  • P-P regularity: Regelmatig
  • R-R regularity: Regelmatig
  • P wave: Aanwezig
  • P:QRS-ratio: 1:1
  • PR interval: Normaal, wordt langer bij verhoogde hartslag
  • QRS breedte: Normaal

Afbeelding 49

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waardoor kan een sinusbradycardie worden veroorzaakt?

A

Pathologie in:
- Sick Sinus Syndrome (SSS)
- Verhoogde vagale toon
- Verhoogde intracraniale druk
- Acuut myocard infarct
- Obstructieve slaap apnoea
- Medicatie

Moet behandeld worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke symptomen kunnen voorkomen bij sinus bradycardie?

A
  • Asymptomatisch
  • Moeheid
  • Duizeligheid
  • Pre-syncope
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke behandeling wordt gedaan bij sinus bradycardie?

A
  • Aanpassen van de medicatie
  • Pacemaker
  • (Atropine) (voor verminderen van de vagale tonus)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is kenmerkend bij een sinus pauze/arrest?

A
  • Het hart stopt soms even met kloppen
  • Probleem in SA-knoop
  • Rate: varieert
  • P-P regularity: Onregelmatig
  • R-R regularity: Onregelmatig
  • P wave: Aanwezig, behalve tijdens pauzes
  • P:QRS-ratio: 1:1
  • PR interval: Normaal
  • QRS breedte: Normaal

Afbeelding 50

17
Q

Wat is kenmerkend bij een sinus node exit block?

A
  • Je verwacht iets maar die komt er niet
  • Rate: varieert
  • P-P regularity: Onregelmatig
  • R-R regularity: Onregelmatig
  • P wave: Aanwezig, behalve tijdens pauzes
  • P:QRS-ratio: 1:1
  • PR interval: Normaal
  • QRS breedte: Normaal

Afbeelding 51

18
Q

Wat is kenmerkend bij een eerstegraads AV-blok?

A
  • Langere tijd die de prikkel erover doet om de AV-knoop door te reizen
  • Geen behandeling nodig
  • Rate: Hangt af van onderliggende HF
  • P-P regularity: Regelmatig
  • R-R regularity: Regelmatig
  • P wave: Aanwezig, normaal
  • P:QRS-ratio: 1:1
  • PR interval: Verlengd, >0,2s
  • QRS breedte: Normaal

Afbeelding 52

19
Q

Wat is kenmerkend bij een tweedegraads type I AV-blok?

A
  • Een P-top wordt niet gevolgd door een QRS-complex
  • Niet perse behandelen, gebeurt soms bij mensen in hun slaap
  • Heeft geen behandeling nodig
  • Rate: Hangt af van onderliggende HF
  • P-P regularity: Regelmatig
  • R-R regularity: Regelmatig onregelmatig
  • P wave: Aanwezig
  • P:QRS-ratio: Variabel, 2:1, 3:2, 4:3. etc.
  • PR interval: Variabel, wordt langer tot deze stopt
  • QRS breedte: Normaal

Afbeelding 53

20
Q

Wat is kenmerken bij een tweedegraads type II AV-blok?

A
  • Hetzelfde als type I alleen bij deze verandert de PR-tijd niet
  • Herstel na 1 vervallen slag
  • Heeft behandeling nodig
  • Alles onder de bundel van His is ziek
  • Rate: Hangt af van onderliggende HF
  • P-P regularity: Regelmatig
  • R-R regularity: Regelmatig onregelmatig
  • P wave: Aanwezig
  • P:QRS-ratio: Variabel, 2:1, 3:2, 4:3. etc.
  • PR interval: Normaal voor alle zonder afwijking
  • QRS breedte: Normaal

Afbeelding 54

21
Q

Wat is kenmerkend bij een derdegraads AV-blok?

A
  • Helemaal geen relatie tussen sinus-slagen en QRS-complex
  • AV-knoop doet niks meer
  • Boezems en kamers gaan op hun eigen houtje door elkaar heen slaan
  • Altijd een pacemaker nodig
  • Rate: Deze neemt af in de ventrikels en toe in de boezems als escape manier
  • P-P regularity: Regelmatig
  • R-R regularity: Regelmatig
  • P wave: Aanwezig
  • P:QRS-ratio: Variabel, zonder verband
  • PR interval: Variabel zonder patroon
  • QRS breedte: Normaal bij AV-overname (Junctional escape rhythm) en wordt breder bij overname van ventrikel (Ventriculair escape rhythm)

Afbeelding 55

22
Q

Wat is kenmerkend bij een hooggradig AV-blok?

A
  • Meer dan 1 P-top wordt niet gevolgd door een QRS-complex, terwijl er normaal wel relatie is tussen P-top en QRS-complex
  • Patienten moeten een pacemaker

Afbeelding 56

23
Q

Welke tijdelijke of permanente oplossingen zijn er voor een tijdelijk traag hartritme of AV-blok?

A
  • Niet direct mogelijk om een permanent systeem te plaatsen
  • Onderliggende aandoening die niet direct aangepakt kan worden
  • Pacemaker
  • Los kastje die aangesloten wordt op een tijdelijk draadje
  • Kan ook door de huid heen (net voldoende om het hart te stimuleren, zorgt voor het schokken van de patiënt)