W8 HC.6 Lymfomen, deel 2 Flashcards

1
Q

Waar kijk je naar bij pathologisch beeld?

A
  1. Morfologie
    - celtype
    - patroon
  2. Immunofenotype
    - B-cel markers
    - T-cel markers
  3. Moleculair
  4. Klinisch
    !!!!!!!!!!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kenmerken Diffuus grootcellig B-cel lymfoom (DLBCL)?

A
  • Meest voorkomende vorm van NHL (32%)
  • Pijnloze lymfeklierzwelling
  • NHL kan ‘overal’ in lichaam voorkomen: nodaal=lymfeklier/extranodaal=orgaan
  • Agressief NHL: snelle groei
  • Klachten door lokalisatie (pijn, pneumonie etc)
  • Algemene klachten: B-symptomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe stel je diagnose DLBCL?

A
  • Histologie vereist voor diagnose
  • DLBCL kent geen specifieke genetische marker dus diagnose obv: morfologie + immunohistochemie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Feitje

A

Het NHL verspreidt zich meestal via de bloedbaan
Het HL verspreidt zich meestal lymfogeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Stadium indeling NHL (Ann Arbor)

A
  • Stadium I: aandoening van slechts 1 lymfeklierstation of 1 extralymfatisch orgaan
  • Stadium II: aandoening van 2 of meer lymfklierstations aan dezelfde zijde van middenrif of van 2 of meer lymfklierstations en begrensde aandoening van een extralymfatisch orgaan of gebied aan dezelfde zijde van het middenrif.
  • Stadium III: aandoening van lymfklierstations aan beide zijden van middenrif, evt. met:
    begrensde aandoening van een extralymfatisch orgaan en/of aandoening van de milt.
  • Stadium IV: gedissemineerde aandoening van één of meerdere extra lymfatische organen of gebieden met of zonder aandoening van lymfklierstations.

II, III, IV vallen onder gevorderd stadium.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Behandeling NHL?

A

CHOP kuren: drie medicijnen (cyclofosfamide, doxorubicine, vincristine) die via infuus op de eerste dag worden gegeven en één tablet prednison die op meerdere dagen worden gegeven. Sinds 2000 wordt ook rituximab toegevoegd.
-> Monoklonale antistof gericht tegen het CD20 antigeen (B-cel lymfomen)
-> Rituximab zorgt ervoor dat het eigen immuunsysteem wordt ingezet in de bestrijding van het lymfoom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke processen zet rituximab in gang?

A
  • Complement gemedieerde cytolysis (CDC)
  • Antistof-afhankelijke cel gemedieerde cytotoxiciteit (ADCC)
  • Inductie directe celdood (apoptose)
  • Antistof-afhankelijke fagocytose door macrofagen (ADP)
  • Synergetisch effect cytostatica (effect met chemo)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Behandeling van DLBCL stadium I-II zonder risicofactoren, geen bulk (10%)?

A

3 kuren Rituximab-CHOP + involved node radiotherapie
-> curatie mogelijk bij 95%
Alternatief: 4 kuren Rituximab-CHOP + 2 Retuximab (als RT niet gewenst is wegens lokalisatie lymfoom)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Behandeling van DLBCL stadium I-II met risicofactoren en/of bulk (15%)?

A

6 kuren Rituximab-CHOP
-> curatie mogelijk bij 90%
Alternatief: 3 kuren Rituximab-CHOP + involved node radiotherapie (als 6 kuren R-CHOP niet gewenst is)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Behandeling van DLBCL stadium III-IV?

A

6 kuren R-CHOP plus 2 Rituximab
-> curatie bij 50-65%
Alternatief: R-mini-CHOP of R-CEOP (etoposide i.p.v. doxorubicine)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Complicaties, medicament en oplossing bij R-CHOP?

A
  • Infusie reactie; Rituximab; 1e toediening
  • Haaruitval; Doxorubicine
  • PNP (polyneuropathie); Vincristine; Halveren dosis of stop
  • Mucositis; Cyclofosfamide, Doxorubicine; Morfine bijvoeden
  • Anemie; Chemo; transfusies
  • Neutropenie en infecties; Chemo; G-CSF, Antibiotica (profylaxe)
  • Cardiomyopathie; Doxorubicine; Etoposide
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ongeveer 2/3 geneest na eerstelijns behandeling.
1/3 recidief of refractair.
Waar bestaat de tweedelijnsbehandeling uit?

A
  • Re-inductie chemotherapie gevolgd door autologe SCT
  • R-DHAP/R-GDP/R-ICE (identiek in effectiviteit)
  • 2 kuren gevolgd door CT (indien PR of meer)
  • 3e kuur gevolgd door stamcelverzameling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe vindt stamceltransplantatie plaats?

A
  1. Myeloablatieve chemotherapie
    - 6 dagen BEAM (BVNU (d1), etoposide, AraC (d2t/m5) en melphalen (d6)
    - een dag rust
  2. Stamcelinfusie

Kenmerken:
- opname 4 weken
- langdurige aplasie met kans op infecties
- mucositis
- medicatie overgevoeligheid
- mortaliteit ongeveer 1%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

CAR T- cellen!!!!!!!!

A

!!!!!!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly