PD 4.1 Diagnostiek van Coronair Lijden Flashcards

1
Q

Wat zijn kenmerken van een pericarditis?

A
  • Houdingsafhankelijke pijn
  • Koorts
  • Pericardwrijven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de kenmerken van Stabiele Angina Pectoris?

A
  • Bij inspanning een drukkend gevoel (POB)
  • Uitstraling naar de kaak
  • Nitraten geven snel verlichting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe wordt de PTP ingedeeld?

A
  • Laag: <15%
  • Intermediair: 15-85%
  • Hoog: >85%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke testen zijn er voor de diagnostiek van vaatlijden?

A

Fysiologisch: (en non-invasief)
- MIBI spect
- Fietsproef (50% sensitiviteit)
- Stress MRI (contractie van het hart)
- Dobutamine stress echo

  • Coronaire CT (goed in uitsluiten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar is een coronaire CT goed in?

A

Uitsluiten van de ziekte (hoge sensitiviteit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe werkt een MIBI spect?

A

Bij een vernauwing wordt de ingespoten nucleaire stof minder goed opgenomen
- Alleen bij inspanning verminderd -> Angina pectoris
- Beide verminderd -> Oud infarct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een nadeel van de MIBI spect?

A

Vals positief bij drievatslijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de nadelen van een ECG?

A
  • Niet alles wordt geregistreerd (bijv. achterwand)
  • Kleine afwijkingen worden genegeerd
  • Hartafwijkingen verdoezelen elkaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke typen ECG zijn er?

A
  • 12 afleidingen ECG (Hypertrofie, hartinfarct)
  • Inspanning ECG (Myocardischemie)
  • Ritmestrook (Ritmeafwijkingen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe heet de basislijn van het ECG?

A

Iso-elektrische lijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vanuit welk punt wordt de ST-depressie beoordeeld?

A

(Junction)-punt na de QRS-complex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar worden de verschillende elektroden geplaatst?

A
  • V1: 4e ICR rechts
  • V2: 4e ICR links
  • V3: Tussen V2 en V4
  • V4: 5e ICR links, mcl
  • V5: 5e ICR links, voorste axillairlijn
  • V6: 5e ICR links, achterste axillairlijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke extra afleidingen kunnen worden gebruikt?

A

Rechter thoraxwand afleidingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de ECG kenmerken van de RAO?

A
  • Hoge positieve P-top in V1 (minimaal 1,5 mm)
  • Spitse P-top in afleiding II (minimaal 2,5 mm)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de ECG kenmerken van LAO?

A
  • Bifasische P in V1 (negatieve deel minstens 1 mm breed)
  • Twee toppige P in afleiding I en/of II (minstens 3 mm breed)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de ECG kenmerken van RVH?

A
  • Verhoogde R-top in V1 (minstens 5 mm)
  • R/S ratio in V1 die afneemt naar links (ratio > 1)
  • Negatieve T in V1 en V2
17
Q

Wat zijn de ECG kenmerken van LVH?

A
  • S(V1/V2) + R(V4/V5) > 35 mm
  • ST depressie en negatieve T in V4, V5 en/of V6
18
Q

Wat is vaak de oorzaak van ST-segment depressie zonder T-top verandering?

A

Myocard ischemie

19
Q

Wat is vaak de oorzaak van omkering van de T-top met of zonder ST-depressie?

A

Myocard ischemie
- Symmetrisch: Primaire ischemie
- Asymmetrisch: Secundaire oorzaak

20
Q

Wat is vaak de oorzaak van een ST-segment elevatie?

A

Hartinfarct

21
Q

Wat betekenen Q-golven in de verschillende afleidingen?

A

Ze geven de locatie van het infarct aan
- V1 en V2: Septum
- V3, V4 en V5: Voorwand
- Afleiding I, aVL en V6: Zijwand
- Afleiding II, III en aVF: Onderwand
- Spiegelbeeld V2 en V3: Achterwand

22
Q

Welke factoren hebben een invloed op de uitslag van een ECG?

A
  • Leeftijd
  • Ontwikkeling borstspieren (adipositas)
  • Geslacht
  • Geleidingsstoornissen
23
Q

Welke oorzaken kunnen er zijn voor pijn op de borst?

A
  • Musculoskeletaal
  • Hyperventileren
  • Gastro-intestinale reflux
  • Pulmonaal (pneumonie, longembolie, pneumothorax)
  • Cardiaal (pericarditis, aortaklepstenose, ritmestoornis, coronairlijden)
24
Q

Wat is er te horen bij een aortaklepstenose?

A

Souffle