Lekce 15 Flashcards
om acht uur
v osm hodin
op maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag, zondag
v pondeli, uterý, středa … neděli
bed, het; bedden
postel
beddengoed, het
ložní povlečení
bedekken
pokrývat
beneden
in: naar beneden
dole
dolů
binnen/stappen; stapte binnen, is binnengestapt
vstoupit
boekenkast, de; boekenkasten
knihovna
boven
in: naar boven
nahoře
nahoru
breed
široký
breed
široký
delen; deelde, gedeeld
sdílet, dělit
eten, at, gegeten
jíst
gezellig
útulný
gordijn, het; gordijnen
záclona
gordijntje, het; gordijntjes
záclonka
hiernaast
vedle (příslovce)
kamer, de; kamers
pokoj
kast, de; kasten
skříň
keuken, de; keukens
kuchyň
la (lade), de; la’s, laden
zásuvka
laken, het; lakens
prostěradlo, plátno
laten, liet, gelaten
in: laten zien
nechat
ukázat
logeerkamer, de [lo:že_:r…]
pokoj pro hosty
mee/nemen; nam mee, meegenomen
vzít s sebou
op/passen; paste op, opgepast
dávat pozor
poetsen; poetste, gepoetst
čistit
raam, het; ramen
okno
’s nachts
v noci
schoon
čistý
slaapkamer, de; slaapkamers
ložnice
slapen; sliep, geslapen
spát
stoel, de; stoelen
židle
tand, de; tanden
zub
tapijt, het; tapijten
koberec
tegen/spreken; sprak tegen, tegengesproken
odporovat, odmlouvat
tevreden met
spokojený s
toilet, het [toale_t nebo tojle_t]
toaleta, záchod
trap, de
schodiště
uit/kleden; kleedde uit, uitgekleed
svléknout
verdieping; verdiepingen
patro
vloer, de; vloeren
podlaha
voor/lezen, las voor, voorgelezen
číst
wassen; waste, gewassen
mýti
zeil, het, zeilen
plachta, linoleum
zolder, de; zolders
půda
zolderkamertje, het; zolderkamertjes
pokojíček v podkroví, mansarda
zolderkamertje, het; zolderkamertjes
pokojíček v podkroví, mansarda
op 12 juni 2006
- června 2006
vandaag
dnes
gisteren
včera
morgen
zítra
maandagochtend
v pondělí ráno
maandagmiddag
v pondělí odpoledne