De Sprong Thema 2 Flashcards
als
- op het moment dat, wanneer 2. op voorwaarde dat, in het geval dat (+bijzin)
conj 1. jako (pracovat jako ap.) 2. když (ve chvíli kdy) 3. jestli (za podmínky), pokud (jestliže), když (za podmínky), kdyby 4. jako (podobnost) adv 1. když (jakmile) 2. jak (stejně jako) phr Als het maar... Kdyby tak... (přání), Kéž by... zowel... als jak... tak (obojí) Laat me weten als hij komt. Kdyby přišel, dej mi vědět.
bedrijf (het)
de zaak, een onderneming die met handel geld verdient
- podnik (firma ap.)
- provoz čeho (stroje, zařízení ap.)
- provoz čeho (podniku ap.)
- dějství
phr
buiten bedrijf mimo provoz
beloven
zeggen dat je iets zult doen of geven
- slíbit co komu
- naslibovat co komu
besluiten
beslissen, kiezen nadat je hebt nagedacht
rozhodnout se (učinit rozhodnutí)
blij
vrolijk, goedgehumeurd
potěšený, rád (mající radost)
blij zijn met iets těšit se z čeho (mít radost)
blij zijn om iets být rád (kvůli) čemu (potěšen)
zeer blij zijn mít velkou radost, být hrozně rád
Ik ben blij, dat… Jsem rád, že…
blozen
een rode kleur in het gezicht krijgen
červenat se, začervenat se, zrudnout (ve tváři)
boer (de)
agrariër, iemand die voor zijn of haar beroep op het land werkt of dieren heeft, zoals koeien of varkens
- rolník, sedlák, zemědělec, farmář
- (karet.) kluk (karta), spodek (karetní)
boos
iemand die boog is, heeft heftige negatieve gevoelend over iets of iemand
- naštvaný na koho, rozzlobený na koho, rozčílený na koho
- zlý (člověk, povaha ap.)
phr
boos worden naštvat se, vytočit se (ztratit nervy)
boos worden op iem./iets rozzlobit se na koho/co
boos zijn op iem. hněvat se na koho
buurt (de)
deel van een stad of dorp
criminaliteit (de)
het feit dat er misdaden worden gepleegd
- zločinnost (vlastnost)
- kriminalita, zločinnost (míra ap.)
diefstal (de)
de keer dat iemand iets steelt
krádež, loupež
durven
de moed hebben, niet bang zijn
opovážit se udělat co, dovolit si udělat co, troufat si (u)dělat co, troufnout si udělat co, odvážit se udělat co
dus
met dit woord zeg je dat iets een logisch gevolg is van iets anders
tak (a proto), takže (tudíž ap.), tedy, tudíž, (a) tedy (z toho důvodu)
en
dit woord verbindt twee woorden of twee zinnen
excuses aanbieden
sorry zeggen
gedeprimeerd
somber ( neradostný, bezútěšný, pochmurný, ponurý)
deprimovany
geheim (het)
iets wat niemand mag weten
adj
tajný, utajovaný (dokumenty ap.)
adv
tajně
t (~en)
tajemství
phr
geen geheim maken van iets netajit se čím
strikt geheim přísně tajný
iets geheim houden (u)držet co v tajnosti
een geheim onthullen iem. prozradit tajemství komu
geïrriteerd
een gevoel van irritatie hebben
podrážděný
hoewel
een woord dat je gebruikt in een tegenstelling (+ bijzin)
ačkoli, přestože, jakkoli, třebaže
kinderbescherming (de)
de instantie die zorgt voor de bescherming van kinderen
Child Protective Services
klacht (de)
de woorden waarmee iemand klaagt
stížnost
klagen
zeggen dat je problemen hebt met iets of iemand
stěžovat si komu na co (na služby ap.), stěžovat si na co (naříkat si)
kwaad
heel boos
zlo
maar
een woord dat je gebruikt in een tegenstelling (+ hoofdzin)
ale, avsak
mantelzorger (de)
iemand die familie of vrienden verzorgt die zorg nodig hebben
family care giver
nadat
na het ogenblik dat (+ bijzin)
poté, co, když
of
dit woord gebruik je om te zeggen dat er meer keuzes of mogelijkheden zijn
- nebo
- jestli (zdali), zda
phr
of… of buď… anebo
omdat
vanwege de reden dat (+bijzin)
neboť, protože, poněvadž
omgaan met
regelmatig contact hebben met iemand
to handle · to manipulate · to associate with · to deal with
oplossing (de)
antwoord op een probleem of vraag
- řešení čeho, vyřešení
- roztok
opvoeden (voedde op, h. opgevoed)
verzorgen en zorgen dat iemand goed gedrag ontwikkelt, grootbrengen
vychovat koho (dítě ap.)
puber (de)
een kind tussen 12 en 18 jaar
pubescent, (hovor.) puberťák
scheidsrechter (de)
een persoon die controleert of een wedstrijd volgens de regels wordt gespeeld
(sport.) rozhodčí
slechtgehumeurd
geen goede stemming hebben
špatně naladěný
stemming [stemiŋ] f (~en)
1. hlasování o čem
2. nálada
phr
geheime stemming over iets tajné hlasování o čem
in goede stemming f dobře naladěný
in slechte stemming f špatně naladěný
slechte stemming f špatná nálada, rozmrzelost
Ik ben niet in de stemming om… Nemám náladu na…
straffen
een straf (trest) geven, een maatregel geven na een fout of een misdaad
trestat koho za co
streng
strenge mensen handhaven regels heel precies en geven weinig vrijheid
adj přísný, (přen.) tvrdý (pravidla ap.)
adv přísně (posuzovat ap.)
phr
strenge veiligheidsmaatregelen přísná bezpečnostní opatření
stoken
laten branden
- topit kde
- destilovat, pálit (alkohol)
teleurgesteld
iets minder goed, mooi enz. vinden dan je verwachtte
zklamaný
terwijl
- met dit woord zeg je dat twee dingen tegelijk gebeuren
- met dit woord geef je een tegenstelling aan
zatímco
toen
in die tijd, op dat moment (+bijzin)
conj když (ve chvíli kdy)
adv tenkrát, tehdy (v té době)
phr
Net toen… Zrovna když…, Právě když…
tot(dat)
niet langer dan het moment dat (+ bijzin)
než (dokud ne)
Wacht totdat ik kom. Počkejte, než přijdu.
vandalisme (het)
het feit dat dingen op straat kapotgemaakt worden door mensen die zich vervelen
vandalismus, vandalství
vechten (vocht, h. gevochten)
ruzie maken en elkaar daarbij pijn doen aan het lichaam
- bít se (o vojsku ap.), bojovat
- bít se, prát se s kým, rvát se s kým
phr
een partijtje/robbertje vechten poprat se s kým
verdrietig
het gevoel hebben dat je moet huilen om nare dingen
zarmoucený
voor(dat)
eerder dan iets anders (+bijzin)
dřív než, předtím
Voordat hij komt, ben ik terug. Vrátím se, než přijde.
want
na dit woord noem je de reden van iets (+hoofdzin)
protože, poněvadž
wapen (het)
wapens pl
een voorwerp, bijv. een geweer of een mes, waarmee je mensen aanvalt
- zbraň
- (heral.) erb
- znak (státní ap.), emblém
phr
wapens t pl zbraně (hl. střelné)
woedend
heel erg boos, furieus
rozzuřený, vzteklý (zuřící), zuřivý
woedend maken iem. rozzuřit koho, rozlítit koho, vytočit koho (naštvat)
woedend worden naštvat se, vytočit se (ztratit nervy), rozzuřit se
zenuwachtig
nerveus
nervózní z čeho, kvůli čemu
zenuwachtig maken iem. znervóznit koho
zenuwachtig worden znervóznět
zodat
dit woord geeft een gevolg (dusledek) (+ bijzin)
so · in order that · to prevail upon
zodra
meteen op het moment dat (+ bijzin)
jakmile, hned jak (okamžitě), jen co (hned ap.), sotva
Zodra hij komt… Hned jak přijde…
zwart rijden
met het openbaar vervoer reizen zonder te betalen
jezdit na cerno