De Sprong Thema 7 Flashcards

1
Q

aannemen (nam aan, h. aangenomen)

A

ontvangen, aanvaarden, niet weigeren

(nam aan, h. aangenomen)

  1. předpokládat, mít za to (že)
  2. nabrat koho (pracovníky ap.), přijmout (do práce)
  3. přijmout co (nabízené ap.), brát co (nabídku ap.)
  4. zaujmout (stanovisko ap.)
  5. naverbovat koho, odvést koho (do armády)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

aanslag (de) (-slagen)

A

een poging om gebouwen kapot te maken of mensen te doden

  1. atentát na koho
  2. úhoz (na klávesnici)
    phr
    een aanslag plegen op iem. spáchat atentát na koho (chtít zabít)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

abstract

A

niet concreet, over iets wat abstract is, kan je nadenken

abstraktní

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

acteren

A

een rol hebben in een theaterstuk of film, toneelspelen

herectví

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

acteur/actrice (de)

A

iemand die acteert, een toneelspeler

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

afbeelding (de) (~en)

A

een plaatje of tekening

obraz (výsledek vyobrazení), zobrazení

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

afspelen (zich) (speelde af, h. afgespeeld)

A

plaatsvinden (vond plaats, h. plaatsgevonden)
konat se, proběhnout

  1. přehrát co (záznam, nahrávku)
  2. dohrát (skladbu ap.)
    phr
    zich afspelen odehrát se
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

amper

A

bijna niet

barely · hardly · scarcely · only just

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

artiest (de) (~en)

A

de kunstenaar

umělec

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

atelier (het) (~s)

A

een ruimte waar een kunstenaar werkt

ateliér

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

auteur (de) (~s)

A

de schrijver of schrijfster van een boek

autor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

band (de) (~en)

A

een groep mensen die muziek maken
skupina (hudebni), kapela

  1. pouto (vztah ap.)
  2. pneumatika, guma (kolo)
  3. pásek (záznamový), páska (magnetická ap.)
  4. (anat.) vaz (mezi kostmi, kloubu ap.)
    phr
    band wisselen t výměna pneumatiky
    lekke band m defekt (píchlá duše)
    lekke band prázdná pneumatika (píchlá ap.)
    lopende band montážní pás (výrobní linky)
    Ik heb een lekke band. Píchl jsem (pneumatiku).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

beeld (het) (~en)

A

een beeldhouwwerk, een voorwerp van steen, hout of metaal dat bedoeld is als kunst

obrázek (vyobrazení)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

beeldhouw(st)er (de)

A

iemand die beelden maakt

sochar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

beeldhouwen (beeldhouwde, h. gebeeldhouwd)

A

een beeld maken

  1. vyřezat (sochu ap.)
  2. vytesat co (sochu ap.)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

beeldhouwwerk (het)

A

het beeld, een voorwerp van steen, hout of metaal dat bedoeld is als kunst

sculpture

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

behalen (behaalde, h. behaald)

A

krijgen door moeite te doen

dosáhnout čeho (získat ap.), docílit čeho
diploma behalen získat kvalifikaci (v oboru)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

benaming (de) (~en)

A

de naam voor iets

označení (název ap.), pojmenování

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

bloeiend

A

als het goed gaat met iets

vzkvétající, prosperující

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

cabaret (het) (~s)

A

een voorstelling om te lachen, met korte stukken toneel en liedjes

estráda (varietní ap.), kabaret

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

cabaretier (de)

A

iemand die aan cabaret doet

cabaret performer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

cartoon (de) (~s)

A

een getekende grap

kreslený vtip (komiksový ap.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

cartoonist (de)

A

iemand die cartoons maakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

club (de) (-s)

A

een vereniging voor een sport of een hobby

klub

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

concertzaal (de)

A

een zaal waar je naar een uitvoering van muziek kan kijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

conference (de)

A

een gesproken verhaal dat bedoeld is om het publiek te laten lachen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

daadwerkelijk

A

echt

doopravdy, opravdu (ve skutečnosti), skutečně, opravdově

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

destijds

A

toen, in die tijd

tenkrát, tehdy (v té době)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

deurwaarder (de) (~s)

A

iemand die zorgt dat mensen hun schulden aflossen

práv.) exekutor (majetku

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

dichtbundel (de)

A

een boek met meerdere gedichten (basen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

dichter(es) (de)

A

iemand die gedichten schrijft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

dirigent (de)

A

de leider van een groep mensen die muziek maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

doek (het) (~en)

A

het schilderij

plátno (malířské)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

doodschieten (schoot dood, h. doodgeschoten)

A

doden met een vuurwapen (een geweer, revolver of pistool)

zastřelit koho

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

dwarsbomen (dwarsboomde, h. gedwarsboomd)

A

tegenwerken, zorgen dat iemand iets niet kan doen

mařit (snahy), překazit (záměry ap.), zmařit co (plány ap.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

ensemble (het) (~s)

A

een kleine groep mensen die samen klassieke muziek maken

soubor (taneční ap.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

expositie (de)

A

de tentoonstelling (vystava)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

festival (het)

A

een feest met muziek, film of toneel dat meerdere dagen duurt en dat ieder jaar gehouden wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

figuratief

A

bij figuratieve kunst zijn herkenbare onderwerpen afgebeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

filmen

A

met een apparaat beelden opnemen voor de bioscoop of de televisie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

filmregisseur (de)

A

iemand die bepaalt hoe een film eruit gaat zien

film director

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

filmset (de)

A

de plaats waar een film wordt opgenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

fotograaf (de)

A

iemand die foto’s maakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

fotograferen

A

foto’s maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

galerie (de)

A

een ruimte waar je kunst kunt bekijken en kunt kopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

gebaseerd zijn op

A

gefundeerd zijn op

gebaseerd zijn op iets být založen(ý) na čem, vycházet z čeho (teorie ap.), vycházet z čeho (výsledky ap.)
zich baseren op iets být založen(ý) na čem, vycházet z čeho (výsledky ap.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

gedicht (het) (~en)

A

een mooie, korte tekst volgens bepaalde regels, waarin dingen net anders gezegd worden

(lit.) báseň
een gedicht schrijven psát báseň

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

genoeg hebben van iets

Ik heb er genoeg van!

A

iets niet meer willen

Ik heb er genoeg van! Už toho mám dost. (plné zuby)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

getuige (de) (~n)

A

iemand die bij een gebeurtenis is geweest en kan vertellen wat er gebeurd is

  1. svědek čeho (činu ap.)
  2. svědek (na svatbě)
  3. pamětník
  4. (práv.) svědek (u soudu)
    phr
    getuige zijn van iets být svědkem čeho (vidět ap.)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

gevangenis (de) (~sen)

A

een speciaal gebouw waar mensen vastzitten omdat ze straf hebben

vězení (budova), věznice

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

gevreesd

A

waar mensen bang voor zijn

adj
obávaný

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

hevig

A

erg, sterk, zeer

adj
1. vydatný (déšť, pomoc ap.)
2. prudký (silný ap.)
adv
silně (sněžit ap.), hustě (pršet ap.)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

historicus (de) (-ci)

A

iemand die de geschiedenis bestudeert

historik

54
Q

ijdel

A

het uiterlijk heel belangrijk vinden en vaak in de spiegel kijken.

ješitný, marnivý

55
Q

in aanmerking komen voor

A

recht hebben op, een kans maken op

in aanmerking komen voor iets získat nárok na co (podporu ap.)
in aanmerking nemen iets přihlédnout k čemu, přihlížet k čemu (brát v úvahu)
in aanmerking komen voor iets splňovat podmínky pro co (pro povýšení, získání příspěvku ap.)

56
Q

inmiddels

A

intussen

mezitim

57
Q

instrument (het)

A

een voorwerp waarmee je muziek kunt maken

58
Q

je vak goed verstaan

A

goed zijn in het werk dat je doet

59
Q

klei (de) (-eien)

A

zware, zwarte natte grond

hlína (hrnčířská ap.)

60
Q

kleinkunst (de)

A

cabaret, podiumkunst die in de eerste plaats is bedoeld om te amuseren

61
Q

koopman (de) (-lieden/-lui)

A

man die producten verkoopt

obchodník (kdo obchoduje)

62
Q

koor (het) (koren)

A

een groep mensen die zingen

  1. (hud.) sbor (pěvecký)
  2. kůr
63
Q

kunst (de)

A

het maken van mooie dingen, en die dingen zelf, zoals

beelden en schilderijen

64
Q

kunstacademie (de)

A

onderwijsinstelling die een opleiding tot kunstenaar verzorgt

65
Q

kunstenaar (de)(~s)

A

iemand die voor zijn beroep kunst maakt

umělec
beeldende kunstenaar m výtvarník

66
Q

kunsthal (de)

A

plaats voor exposities van kunst

67
Q

kunstwerk (het) (~en)

A

iets wat kunst is, zoals een schilderij of een beeld

umělecké dílo

68
Q

kunstzinnig

A

artistiek, iemand die kunstzinnig is, heeft gevoel voor kunst en maakt mooie dingen

artistic · artsy

69
Q

kwalificeren (zich) (kwalificeerde, h. gekwalificeerd)

A

de volgende ronde halen, een kans maken voor de hoofdprijs

oprávnit koho k čemu (kvalifikačně ap.), udělit oprávnění komu k čemu
zich kwalificeren získat kvalifikaci (v oboru)
zich kwalificeren (sport.) kvalifikovat se (sportovec)

70
Q

machtig

A

invloed hebben door baan of functie

  1. mocný
  2. mohutný (velikostí ap.)
    phr
    iets machtig zijn ovládat (umět)
71
Q

minnaar (de) (~s/-naren)

A

iemand die van je houdt en met wie je seks hebt, maar die niet je vaste partner is

milenec

72
Q

museum (het)

A

een gebouw waarin voorwerpen getoond worden die belangrijk zijn voor de cultuur

73
Q

musiceren

A

muziek maken

74
Q

musicus (de) (-ci)

A

muzikant, iemand die voor zijn of haar beroep muziek maakt

muzikant, hudebník

75
Q

muziekcentrum (het)

A

plaats waar mensen naar muziek kunnen luisteren

76
Q

muzikant(e) (de)

A

musicus, iemand die voor zijn of haar beroep muziek maakt

77
Q

neergang (de) (~en)

A

een periode waarin iets daalt of afneemt (klesat; polevit)

pád (pokles ap.)

78
Q

noodlottig

A

fataal, door een ongelukkige loop van omstandigheden

adj osudný (chyba ap.)

79
Q

noodzakelijk

A

onmisbaar, dringend nodig

adj nutný (požadovaný), nezbytný
adv nezbytně (vyplývat ap.)
phr absoluut noodzakelijk nezbytně nutný

80
Q

nummer (het) (~s)

A

een lied

  1. číslo (cifra)
  2. číslo (časopisu ap.), vydání (výtisk)
  3. vystoupení (umělecké ap.)
    phr
    op zijn nummer zetten iem. usadit koho (kritikou ap.), zpražit koho, setřít koho (poznámkou ap.)
81
Q

oeuvre (het) (~s)

A

het complete werk (van een kunstenaar)

(souborné) dílo

82
Q

ondertiteling (de) (~en)

A

de vertaalde tekst onder aan het beeld bij films of op televisie

titulky (překladové)

83
Q

ondertussen

A

in dezelfde tijd

mezitím, zatím (v téže době)

84
Q

onvermijdelijk

A

niet te voorkomen, het zal zeker gebeuren

neodvratný (konec ap.), nevyhnutelný

85
Q

op alle vlakken (~ken)

A

op alle terreinen / in alles

  1. plocha (povrchová část)
  2. rovina (geometrická ap.)
  3. (geom.) nákresna
86
Q

op de kaart zetten

A

laten zien dat je iets heel goed kan om daarmee bekend te worden

to chart (zmapovat, zmonitorovat, sledovat)

87
Q

optrede (trad op, is opgetreden)

A

spelen, een voorstelling of een uitvoering geven

  1. počínat si, postupovat jak při čem
  2. účinkovat (v divadle ap.), vystoupit v čem (účinkující), vystupovat v čem (účinkující ap.)
    phr
    met harde hand optreden tegen iem. tvrdě zakročit proti komu
88
Q

optreden (het) (~s)

A

de voorstelling

  1. výskyt (jevu ap.)
  2. vystupování (chování ap.)
  3. vystoupení (umělecké ap.)
89
Q

orkest (het) (~en)

A

een groep mensen die met muziekinstrumenten muziek maken

(hud.) orchestr

90
Q

plegen (pleegde, h. gepleegd)

A

doen (van een misdaad)

páchat, spáchat co, dopustit se čeho
een misdaad plegen spáchat trestný čin, dopustit se trestného činu
zelfmoord plegen spáchat sebevraždu, zabít se (hl. sebevražedně)

91
Q

podium (het) (-dia/~s)

A

het toneel, een verhoging waarop mensen uit de zaal je goed kunnen zien

  1. pódium (řečnické ap.)
  2. stupínek (řečnický ap.)
  3. stupně vítězů
92
Q

poëtisch

A

met woorden en teksten waarin dingen mooi worden gezegd en volgens bepaalde regels

poetický

93
Q

recensie (de) (~s)

A

een artikel waarin iemand zijn of haar mening geeft over een boek, een film, een voorstelling, enz.

recenze

94
Q

regisseur (de) (~s)

A

iemand die bepaalt hoe een film, toneelstuk, radio- of televisieprogramma eruit gaat zien

režisér

95
Q

ritme (het) (~n)

A

de maat van muziek

rytmus

96
Q

roddelen (roddelde, h. geroddeld)

A

over iemand praten zonder dat die persoon dat weet, vooral over negatieve dingen

drbat, pomlouvat koho

97
Q

rode draad (de)

A

een thema dat steeds terugkeert

thread · common thread (nit, vlakno, propletat se)

98
Q

roman (de) (~s)

A

een boek met een verhaal over mensen

(lit.) román

99
Q

schedel (de) (~s)

A

het harde, bovenste deel van het hoofd van een mens

(anat.) lebka

100
Q

schilder(es) (de) (~s)

A

iemand die schilderijen maakt

  1. malíř
  2. malíř pokojů
101
Q

schilderen (schilderde, h. geschilderd)

A

een schilderij maken

v 
1. malovat (obraz ap.), namalovat (barvami)
2. malovat (byt ap.), vymalovat
t
malování
102
Q

schilderij (het) (~s)

A

een voorstelling die op een doek of op hout is

malba, obraz (dílo malíře ap.)

103
Q

schrijver/schrijfster (de)

A

de auteur, iemand die voor zijn of haar beroep boeken schrijft

104
Q

sculptuur (de)

A

het beeldhouwwerk, een beeld dat als kunstwerk is gemaakt

socha

105
Q

song (de)

A

het liedje

106
Q

speelfilm (de)

A

een film waarin mensen rollen spelen

movie

107
Q

spelen (speelde, h. gespeeld)

A

een voorstelling maken

hrat

108
Q

stiekem

A

in het geheim, wat eigenlijk niet mag

potají

109
Q

stilleven (het) (~s)

A

een schilderij van dingen die niet kunnen bewegen (b.v. borden,fruit)

(výtv.) zátiší

110
Q

strijd (de) (~en)

A

het gevecht (boj, zapas)

boj, souboj o co (volební ap.), zápolení o co (o křeslo, postup ap.)

111
Q

tafereel (het)

A

een afbeelding (obraz) of gebeurtenis (udalost) die interessant is om te zien

account · description · scene

112
Q

tegenslag (de) (-slagen)

A

de pech, een gebeurtenis of toestand die niet gunstig is

krok zpět (komplikace ap.), dílčí nezdar

113
Q

tekenaar (de) (~s)

A

iemand die een voorstelling maakt op papier met potlood, pen of krijt

kreslíř
technisch tekenaar m (tech.) kreslič

114
Q

tekenen (tekende, h. getekend)

A

een voorstelling maken op papier met potlood, pen of krijt

v 
1. kreslit, nakreslit
2. narýsovat co, rýsovat
t
kreslení
115
Q

tekening (de) (~en)

A

een voorstelling op papier die met potlood, pen of krijt is gemaakt

  1. kresba
  2. nákres, výkres, rys (technické zobrazení)
116
Q

tentoonstelling (de) (~en)

A

de expositie, een hoeveelheid voorwerpen, vooral kunst, die op een plaats neergezet zijn zodat het publiek ernaar kan kijken

výstava

117
Q

toon (de) (tonen)

A

een klank op een bepaalde hoogte

tón

118
Q

toneel spelen

A

acteren

toneel (divadlo, dejiste, jeviste)

119
Q

toneelspeler/-speelster (de)

A

de acteur / actrice

actor

120
Q

treurig

A

verdrietig, triest

adj
smutný
treurig worden posmutnět, zesmutnět

121
Q

vastberaden

A

gedecideerd, zonder twijfels

adj
rozhodný (povaha)
adv
rázně (rozhodně ap.), rozhodně (říct ap.), rezolutně
phr
vastberaden zijn om iets te doen být (pevně) rozhodnutý udělat co

122
Q

vermoorden (vermoordde, h. vermoord)

A

doodmaken

zavraždit koho

123
Q

voorspoed (de) (~en)

A

de omstandigheid (okolnost) dat alles goed gaat

prosperita
voorspoed hebben prosperovat

124
Q

waarschuwing (de) (~en)

A

advies dat iets problemen tot gevolg kan hebben;

varování před čím, výstraha, upozornění (výstražné, varovné)

125
Q

weigeren (weigerde, h. geweigerd)

A

‘nee’ zeggen, niet willen

odmítnout co (nepřijmout)

126
Q

wereldwijd

A

over de hele wereld

adj
celosvětový
adv
světově (po celém světě ap.)

127
Q

World Press Photo

A

de jaarlijkse prijs voor de beste journalistieke foto

128
Q

Wraak (de) (wraken)

A

iemand iets aandoen als reactie op wat hij jou heeft aangedaan

msta, pomsta
wraak nemen op iem. over iets, voor iets mstít se komu za co, pomstít se komu (za co)
wraak nemen over iem./iets, voor iem./iets pomstít se za koho/co

129
Q

zang (de) (~en)

A

de keer dat je zingt

zpěv

130
Q

zanger/zangeres (de)

A

iemand die zingt

131
Q

zingen

A

met je stem tonen laten klinken (ozvat, znit)

132
Q

klinken (klonk, h. geklonken)

A
  1. ozvat se (zvuk), znít

2. přiťuknout si, ťuknout si