De Sprong Thema 6 Flashcards
aanmelden voor (zich)
zich opgeven (quit, give up), melden (ohlasit) dat je lid (clen)wil worden of een functie wil uitoefenen (provozovat)
aanpassen aan (zich)
doen wat anderen verwachten, ook als je zelf iets anders wil
sžít se s kým/čím (zvyknout si)
adaptovat se na co, přizpůsobit se čemu
aanspraak maken op iets
iets willen hebben omdat je vindt dat je er recht op hebt
nárokovat co, požadovat co (dle nároku ap.)
abonneren op (zich)
een abonnement nemen
odebírat co (časopis předplatným), mít předplacené co
afmelden voor (zich)
meldde af, h. afgemeld
zeggen dat je niet kan komen
odhlásit koho/co (z evidence ap.)
afvragen (zich)
jezelf een vraag stellen
zich afvragen of + bijzin přemýšlet nad čím (říkat si)
Ik vraag me af of… Zajímalo by mě, jestli…
amuseren (zich) (amuseerde, h. geamuseerd)
plezier hebben, zich vermaken
- bavit koho čím
- pobavit koho, rozptýlit koho (rozveselit)
phr
zich amuseren bavit se (mít dobrou zábavu), pobavit se (zábavou), veselit se
atelier (het) (~s)
de werkplaats van een kunstenaar
begraven (begroef, h. begraven)
onder de aarde leggen
- pochovat koho (mrtvého do země), pohřbít koho
- zahrabat co kam (ukrýt), zakopat co
beleid (het) (~en)
de plannen, de aanpak, de manier om belangrijke zaken te
regelen
- řízení (chodu organizace), vedení (řídicí činnosti ap.)
- politika (firemní, vládní ap.)
bevoegdheid (de) (-heden)
macht (de)
kompetence, pravomoc
bewijs t van bevoegdheid oprávnění (doklad), povolení (úřední dokument), licence
bij iets betrokken zijn
te maken hebben met, veel doen voor
být zapojen do čeho (účastnit se ap.)
bijzonder
speciaal
adj
1. mimořádný
2. zvláštní (specifický, osobitý), speciální
adv
zvlášť (mimořádně ap.), obzvlášť
phr
in het bijzonder obzvlášť, zvlášť (hlavně ap.), zejména, především
burgemeester (de) (~s)
het hoofd van een gemeente
starosta
divers
verschillend
rozličný
douchen (zich)
zich wassen onder de douche
een dominee beroepen
vragen of een dominee wil komen werken
beroep [bərup] t (~en)
povolání, profese
een beroep doen op iets odvolávat se na co (na zákon ap.)
een beroep uitvoeren vykonávat profesi
hof t van beroep (práv.) (BeN) soudní dvůr
hoger beroep (práv.) odvolání (soudní námitka)
in beroep gaan odvolat se proti čemu (u soudu)
een gooi doen naar
proberen iets te bereiken (dosahnout) of te krijgen
een rol spelen bij
een belangrijke taak hebben
eens
één keer
adv - jednou (někdy)
num - jednou (jedenkrát)
phr
het eens worden over iets shodnout se na čem
het eens zijn met iem./iets souhlasit s kým/čím
het eens zijn met iem. být zajedno s kým
eigenlijk
in feite (fact)
adv
v podstatě (téměř naprosto ap.)
part
vlastně, vůbec
ergeren aan (zich)
iemand of iets vervelend (otravny) vinden
rozčilovat se kvůli komu/čemu
zlobit se na koho
fase (de) (~s/~n)
een periode die deel is van een langer proces
etapa (vývoje ap.), fáze
flyer (de)
de kleine folder (adresar v pocitaci, letak, prospekt)
folder · vouwblad
grondwet (de) (~ten)
de constitutie
ústava, konstituce (právní norma)
haasten (zich)
iets snel doen omdat je weinig tijd hebt
zich haasten chvátat, spěchat (rychle jít ap.), pospíchat
zich haasten met iets spěchat s čím (rychle dělat)
Geen haast. Není kam spěchat.
Haast je wat! Dělej! (spěchej), Pohni!, Rychle! (honem), Hoď sebou!
Ik heb haast. Spěchám.
herinneren (zich)
herinnerde, h. herinnerd
in gedachten laten terugkomen
- připomenout komu co (aby udělal ap.)
- připomínat komu koho/co (vyvolat vzpomínku), připomínat co (evokovat ap.)
phr
zich herinneren aan iem./iets vzpomenout si na koho/co, vzpomínat si na koho/co
zich herinneren iets pamatovat si co (vzpomínat si)
hervormd (hervormde, h. hervormd)
een richting binnen de protestantse kerk
reformovat co
indienen
(diende in, h. ingediend)
een verzoek, een voorstel of een klacht aanbieden aan de
persoon die erover kan beslissen (rozhodnout)
podat (úředně)
inschrijven voor (zich) (schreef in, h. ingeschreven)
registreren dat je aan iets mee wil doen
přihlásit se kam, do čeho (do kurzu ap.), zapsat se (k účasti)
interesseren voor (zich) (interesseerde, h. geïnteresseerd)
belangstelling hebben in iets
zajímat se o koho/co
jaarlijks
elk jaar
adj - roční (za/na rok), výroční
adv - ročně (každý rok)
kabinet (het) (~ten)
de ministers van een land
kabinet, vláda (sbor ministrů)
kiezen
selecteren
kunnen bogen op
trots kunnen zijn op
lift (de)
een hokje waarmee je omhoog en omlaag kunt in een
gebouw
lokaal
plaatselijk, binnen een bepaalde plaats
lokální, místní
maatschappij (de) (~en)
de samenleving, de gemeenschap
společnost
meerderheid (de) (-heden)
meer dan de helft
většina koho/čeho
overgrote meerderheid f velká většina
overwegende meerderheid f převážná většina, drtivá většina, valná většina
melden bij (zich) (meldde, h. gemeld)
laten weten dat je er bent
ohlásit co komu (podat zprávu), nahlásit co komu (policii ap.), hlásit co komu
phr
zich melden bij iem. hlásit se u koho/kde (do služby ap.)
minderheid (de) (-heden)
minder dan de helft
menšina, minorita
minister-president (de)
premier (de)
misleidend
onjuist
klamný (zavádějící ap.), zavádějící
mislukken (mislukte, is mislukt)
fout gaan
nepodařit se, nevyjít (záměr ap.)
molen (de)
een gebouw met vier wieken die door de wind gaan draaien
en waarmee je water uit een polder kunt pompen of iets kunt
malen
monarchie (de) (-chieën)
het koninkrijk
oeuvre (het) (~s)
het complete werk van kunstenaar, b.v. een schilder,
schrijver of filmmaker
(souborné) dílo
opmaken (zich) (maakte op, h. opgemaakt)
zich mooi maken met make-up
(maakte op, h. opgemaakt)
1. spotřebovat, vypotřebovat co
2. líčit koho/co (líčidly), namalovat (nalíčit) co
phr
bed opmaken ustlat
zich opmaken líčit se, nalíčit se
zich opmaken ergens heen vypravit se kam, vydat se (na cestu)
oppositiepartij (de)
de partij die niet in de regering zit
opstellen (stelde op, h. opgesteld)
bedenken en opschrijven
- rozestavit co kde
- sepsat (smlouvu ap.), vyhotovit (dokument ap.)
- seřadit se (do řady)
phr
concept opstellen van iets vypracovat koncept/hrubou verzi čeho
zich opstellen tegen iets zaujmout postoj k čemu, zaujmout stanovisko k čemu
orgaan (het) (-ganen)
een bestuurlijke organisatie
orgán
pastorie (de) (-rieën)
de woning van een pastoor of dominee
fara
plek (de) (~ken)
een plaats
místo (část prostoru)
blauwe plek modřina
open plek mýtina, paseka (lesní)
prima
heel goed, geen enkel probleem
regering (de) (~en)
de leiders van een land
kabinet, vláda (sbor ministrů)
onder de regering van iem. za vlády koho
schamen voor (zich)
een vervelend gevoel over jezelf hebben als je iets raars of iets verkeerds hebt gedaan
zich schamen stydět se (ostýchat se)
zich schamen voor iem./iets stydět se za koho/co (cítit stud)
scheren (zich) (schoor, h. geschoren)
met een mes of met een apparaat je haren weghalen
- holit koho/co, oholit koho/co
- stříhat (ovce ap.)
- klouzat, skákat po čem (po hladině ap.)
phr
zich scheren oholit se
stemmen (stemde, h. gestemd)
een partij of een persoon kiezen bij verkiezingen
storing (de) (~en)
de keer dat iets niet goed functioneert
- porucha (vada fungování)
- výpadek (dodávek ap.)
- rušení (signálu ap.), interference
stroming (de) (~en)
de beweging, stijl of richting in de kunst, de politiek of de godsdienst (nabozenstvi)
- proud (proudění)
- směr (umělecký ap.)
uiteindelijke
ten slotte
adv 1. nakonec, konečně (v závěrečné fázi) 2. konečně (po čekání ap.) part koneckonců adj 1. konečný (výsledek ap.) 2. konečný, závěrečný
verantwoording afleggen
zich verantwoorden, uitleggen waarom het goed is dat je iets op een bepaalde manier hebt gedaan
to give account, to be accountable to
verbazen over (zich) (verbaasde, h. verbaasd)
zich verwonderen, iets vreemd vinden omdat je het niet verwacht
ohromit koho, udivit (silně)
zich verbazen over iets divit se čemu (nechápat ap.)
vergelijkbaar
te vergelijken, het lijkt op elkaar
srovnatelný
vergissen in (zich)
een fout maken doordat je niet goed nadenkt
zich vergissen splést se (omylem), zmýlit se
zich vergissen in iets plést se v čem, mýlit se
Als ik me niet vergis… Pokud se nepletu…
verheugen op (zich) (verheugde, h. verheugd)
blij zijn om iets wat nog gaat gebeuren
potěšit koho (naplnit rozkoší ap.)
zich verheugen zaradovat se
zich verheugen op iets těšit se na co (do budoucna)
verkiezing (de) (~en)
de gelegenheid (prilezitost) waarbij het volk mag kiezen, bijv. wie er in de regering komt
volba (předsedy ap.)
directe verkiezingen f pl přímé volby
verkiezingen f pl volby
vermaken (zich) (vermaakte, h. vermaakt)
plezier hebben, zich amuseren
- bavit koho čím
- odkázat co komu (v dědictví)
phr
zich vermaken pobavit se (zábavou), veselit se
Vermaakt u zich (goed)? Bavíte se (dobře)?
verslapen (zich)
’s morgens te lang blijven slapen
zich verslapen zaspat (pozdě vstát)
vervelen (vervelen) (verveelde, h. verveeld)
niet weten wat je moet doen
nudit koho, omrzet koho (už nebavit), unavovat koho (stálé opakování ap.)
zich vervelen nudit se
voelen (zich) (voelde, h. gevoeld)
een bepaald gevoel hebben
- cítit co (smysly), ucítit co (hmatem, bolest ap.)
- pocítit, pociťovat (lásku), cítit (smutek ap.)
phr
van tevoren voelen vycítit (nebezpečí ap.)
zich goed voelen cítit se dobře/příjemně (v dané situaci ap.)
zich voelen cítit se
Hoe voelt u zich? Jak se cítíte?
Ik voel me slecht. Je mi zle.
voorbereiden op (zich) (bereidde voor, h. voorbereid)
zorgen dat je klaar voor iets bent
připravit se na co, přichystat se na co
voorstellen aan (zich) (stelde voor, h. voorgesteld)
zeggen wie je bent
- představit koho komu, seznámit koho s kým
- navrhnout co (doporučit, řešení)
phr
zich voorstellen představit se
zich iets voorstellen představit si, představovat si
Stelt u zich voor, hoe ik me heb gevoeld. Představte si, jak mi bylo.
voorval (het) (~len)
een onverwachte gebeurtenis
příhoda (zážitek)
wassen (zich)
jezelf met water schoonmaken
wethouder (de) (~s)
iemand die lid is van het bestuur van een gemeente
zastupitel
zorgen maken over (zich)
zich zorgen maken over iem./iets, om iem./iets
angst hebben dat er iets vervelends gaat gebeuren
dělat si starosti o koho/co, mít obavy o koho/co, obávat se o koho/co, strachovat se o koho/co