De Sprong Thema 9 Flashcards

1
Q

activiteit (de) (~en)

A

iets wat je kunt doen of waar je mee bezig kunt zijn

činnost (práce ap.), aktivita

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

afvoeren

A

wegbrengen

to eliminate · to can · to despatch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

arrogant

A

verwaand, een arrogante persoon doet alsof hij of zij beter is dan anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

behulpzaam

A

een behulpzaam persoon helpt anderen graag

adj vstřícný (nápomocný ap.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

blazen (blies, h. geblazen)

A
  1. hard lucht uitademen 2. hard waaien
  2. fičet, foukat, fučet
  3. troubit na co (na trubku ap.)
  4. pofoukat co komu (zranění ap.)
  5. pofoukat co (polévku ap.)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bodemgesteldheid (de)

A

de kwaliteit van de bodem (dno, hlina, puda)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

daadwerkelijk

A

echt

doopravdy, opravdu (ve skutečnosti), skutečně, opravdově

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

dijk (de) (~en)

A

muur van aarde en stenen om water (zee, rivier) tegen te houden

hráz (na řece ap.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

drugsgebruik (het)

A

het nemen van verdovende middelen

užívání drog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

gastvrij

A

een gastvrij persoon is hartelijk (srdecny) tegen bezoek

pohostinný

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

gemaal (het)

A

een machine die water uit de polder pompt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

gesneden koek

A

het is bekend (znamy), het is makkelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

gevel (de) (~s)

A

buitenmuur aan de voorkant van een gebouw

průčelí (domu ap.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

gierig

A

iemand die gierig is, geeft niet snel geld uit

lakomý, skoupý, lakotný

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

gracht (de) (~en)

A

waterweg die door oude steden langs gebouwen loopt

  1. kanál (vodní, plavební)
  2. vodní příkop (hradu ap.)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

handelaar (de) (~s/-laren)

A

iemand die iets koopt en weer verkoopt

obchodník s čím (prodávající zboží)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

ingrijpend

A

wat je heel goed merkt, wat heeft veel consequenties heeft

závažný (rozhodnutí ap.), významný (svými důsledky)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

inkomen (het)

A

het salaris, het geld dat je verdient met je werk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

inpoldering (de)

A

een meer of zee droogleggen (to drain) zodat er nieuw land ontstaat (vzniknout)

20
Q

luidruchtig

A

rumoerig, iemand die luidruchtig is, maakt veel lawaai

hlučný

21
Q

medewerker (de)

A

de werknemer

22
Q

meer (het)

meren

A

een groot water met land eromheen

jezero

23
Q

mogelijkheid (de)

-heden

A

iets wat kan, optie

  1. možnost (okolnosti, šance ap.)
  2. možnost, volba (na výběr)
    phr
    Er zijn meerdere mogelijkheden. Je několik možností.
24
Q

molen (de) (~s)

A

een gebouw met vier wieken die door de wind gaan draaien en waarmee je water uit een polder kunt pompen of iets kunt malen

  1. mlýn
  2. mlýnek
25
Q

monument (het) (~en)

A

gedenkteken, bijv. een historisch gebouw of beeld

monument, památník, pomník

26
Q

onderhandelen (onderhandelde, h. onderhandeld)

A

over iets praten om te proberen er een afspraak over te maken

  1. vyjednávat, jednat (vést jednání)
  2. dohadovat se s kým o čem (o ceně ap.)
  3. sjednat (podmínky ap.), vyjednat co
27
Q

ontwerpen

ontwierp, h. ontworpen

A

bedenken, ontwikkelen

navrhnout co (vzhled, oděv ap.)

28
Q

op den duur

A

na enige tijd (po jedinecny, unikatni)

29
Q

opdringerig

A

opdringerige mensen komen zonder dat ze uitgenodigd zijn, of doen dingen zonder gevraagd te zijn

adj dotěrný (stále obtěžující ap.), neodbytný (dotírající ap.), vlezlý (obtěžující ap.)
adv neodbytně

30
Q

polder (de) (~s)

A

door mensen gemaakt land tussen dijken, waar vroeger water was

polder

31
Q

regio (de)

~’s/regionen

A

omgeving, gebied of streek

  1. kraj (správní území)
  2. region, oblast (správní ap.)
32
Q

relativeren

A

iets met iets anders vergelijken zodat het minder belangrijk wordt

put into perspective

33
Q

relaxed

A

ontspannen, relaxte mensen hebben geen zorgen en voelen zich rustig

34
Q

religieus

A

gelovig, godsdienstig (pobožný, nábožný)

35
Q

talloos

A

heel veel

bezpočetný, nesčetný, nespočetný

36
Q

terras(je) (het) (-sen)

A

plek waar je buiten wat kunt drinken

terasa

37
Q

tulp (de) (-en)

A

een bloem die uit een bol groeit

38
Q

vanwege

A

door, wegens

kvůli komu/čemu, z důvodu čeho, kvůli čemu

39
Q

vervoermiddel (het) (~en)

A

het transportmiddel

dopravní prostředek (auto, loď ap.)

40
Q

visser (de) (~s)

A

iemand die vis vangt voor zijn beroep

rybář

41
Q

voltooien (voltooide, h. voltooid)

A

afmaken

dokončit co (práci ap.), skončit co (dodělat ap.), dotáhnout (do konce) co (dořešit ap.)

42
Q

voormalig

A

vroegere, vorige

bývalý, někdejší

43
Q

vooroordeel (het) (-delen)

A

een mening die je hebt over een persoon of zaak die je niet goed kent

předsudek

44
Q

vriendelijk

A

aardig, een vriendelijk persoon doet dingen om je te helpen

laskavý, milý (přívětivý), přátelský (atmosféra, přijetí ap.)
Wilt u (misschien) zo vriendelijk zijn en... Byl byste tak hodný a...
45
Q

vruchtbaar

A

waar veel kan groeien

  1. úrodný
  2. plodný (žena ap.)
  3. plodný (autor ap.)
  4. plodný (spolupráce ap.), přínosný (diskuse ap.)
46
Q

zich van iets op de hoogte stellen (stelde, h. gesteld)

A

informatie zoeken over iets

stellen - stavet, nastavit, predpokladat