De Opmat Thema 10 Flashcards
en
voedsel (het; -, thema 10)
food
en
inwoner (de; -s, thema 10)
inhabitant
en
tempel (de; -s, thema 10)
temple
en
treatment
behandeling (de; -en, thema 10)
en
slok (de; slokken, thema 10)
draught
en
overmorgen (thema 10)
the day after tomorrow
en
inhabitant, resident
bewoner (de; -s, thema 10)
en
top (de; toppen, thema 10)
top, summit
en
the day after tomorrow
overmorgen (thema 10)
en
hitte (de; -, thema 10)
heat
en
blijken (thema 10)(bleek, bleken; is gebleken)
to appear
en
proud
trots (thema 10)
en
especially, mainly
vooral (thema 10)
en
ambtenaar (de; ambtenaren, thema 10)
civil servant
en
birdhouse, aviary
volière (de; -s, thema 10)
en
wood, forest
bos (het; bossen, thema 10)
en
heat
hitte (de; -, thema 10)
en
opgelucht (thema 10)
relieved
en
zorgen (thema 10) (zorgde, zorgden; heeft gezorgd)
to care, to take care
en
trots (thema 10)
proud
en
burnt
verbrand (thema 10)
en
civil servant
ambtenaar (de; ambtenaren, thema 10)
en
fit, in good shape
fit (thema 10)
en
decision
beslissing (de; -en, thema 10)
en
to arrive
aankomen (thema 10) (kwam aan, kwamen aan; is aangekomen)
en
to appear
blijken (thema 10)(bleek, bleken; is gebleken)
en
burning
brandend (thema 10)
en
to survive
overleven (thema 10)(overleefde, overleefden; heeft overleefd)
en
residential area
woonwijk (de; -en, thema 10)
en
west (thema 10)
west
en
aankomen (thema 10) (kwam aan, kwamen aan; is aangekomen)
to arrive
en
in the end, finally
uiteindelijk (thema 10)
en
besparen (thema 10) (bespaarde, bespaarden; heeft bespaard)
to save
en
the day before yesterday
eergisteren (thema 10)
en
rabbit
konijn (het; -en, thema 10)
en
nowhere
nergens (thema 10)
en
vloed (de; -, thema 10)
flood, tide
en
heden (het;-, thema 10)
present
en
klimmen (thema 10)
to climb
en
death
dood (de; -, thema 10)
en
dune
duin (het; -en, thema 10)
en
voeden (thema 10) (voedde, voedden; heeft gevoed)
to feed, to nourish
en
gevaar (het; gevaren, thema 10)
danger
en
verbrand (thema 10)
burnt
en
huisdier (het; -en, thema 10)
domestic animal, pet
en
boerderij (de; -en, thema 10)
farm
en
seal
zeehond (de; -en, thema 10)
en
idiot
idioot (thema 10)
en
to increase, to grow
toenemen (thema 10) (nam toe, namen toe; is toegenomen)
en
girl friend
vriendinnetje (het; -s, thema 10)
en
to get (experience)
opdoen (thema 10)(deed op, deden op; heeft opgedaan)
en
bos (het; bossen, thema 10)
wood, forest
en
past
verleden (het; -, thema 10)
en
belangstelling (de; -, thema 10)
interest ( in …)
en
overnemen (thema 10) (nam over, namen over; heeft overgenomen)
to take over
en
to faint
flauwvallen (thema 10) (viel flauw, vielen flauw; is flauwgevallen)
en
idioot (thema 10)
idiot
en
temple
tempel (de; -s, thema 10)
en
interior
interieur (het; -s, thema 10)
en
eergisteren (thema 10)
the day before yesterday
en
pond
vijver (de; -s, thema 10)
en
final, definite
definitief (thema 10)
en
space, room
ruimte (de; -s, thema 10)
en
jeugd (de; -, thema 10)
youth
en
dood (de; -, thema 10)
death
en
aquarium
aquarium (het; aquaria, thema 10)
en
space, room
ruimte (de; -s, thema 10)