Geschiedenis - H11 (c-f) niet af! Flashcards

1
Q

Wat is het domein van het stukje c: lopende band en de luchtbel?

A

economie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het domein van het stukje d: leidende klasse?

A

sociaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het domein van het stukje e: wat we zelf doen, doen we beter: zelfhulp?

A

sociaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het domein van het stukje f: de staat regelt, herverdeelt en bemiddelt?

A

sociaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer situeren we het stukje c: lopende band en de luchtbel?

A

tijdens het interbellum van 1918 tot 1939

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

situeer interbellum in het referentiekader

A

wat: tijd tussen oorlog
waar: europa, wereld (?)
wanneer: 1918-1939

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Loopt de VS achter of voor op Europa qua economie tijdens het interbellum?

A

voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de continuïteit in materialen en sectoren tov vorig semester?

A

staal: wolkenkrabbers nu ook uit staal, want lichter en sterker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de discontinuïteit in materialen en sectoren tov vorig semester?

A
  • automobielindustrie
  • elektrische huishoudgoederen
    (nu ook in Europa)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een voorbeeld van een wolkenkrabber bij ons id buurt dat uit staal gemaakt is?

A

de boerentoren in Antwerpen (KBC-toren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Is er continuïteit of discontinuïteit in energiegebruik tov vorig semester?

A

hetzelfde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke 3 dingen zijn er veranderd in transport en communicatie tov vorig semester?

A
  • verdere ontwikkeling (snel)wegen
  • nieuw in transport: luchttransport (zeppelings->vliegtuigen)
  • nieuw in communicatie: radio+telefoon algemeen verspreid, reclame om overproductie te vermijden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe werd de zeppelin vroeger gezien?

A

als het vervoersmiddel van de toekomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarom is de zeppelin verdwenen?

A

om dat het te gevaarlijk is als waterstof in contact komt met een vonkje vuur + snelheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat was de voorloper van de telfoon?

A

de telegraaf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe komt het dat de radio vroeger niet te missen was?

A
  • stond altijd aan
  • was de bron van informatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke Zeppelin was er ooit eens tragisch ontploft? Situeer deze.

A

wat: Hindenburg (economie)
waar: v Duitsland naar NY
wanneer: 1937

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de continuïteit in bedrijfsorganisatie: schaalvergroting tov vorig semester?

A
  • massaproductie
  • massaconsumptie
    -> verhaal Taylor en Ford
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de discontinuïteit in bedrijfsorganisatie: schaalvergroting tov vorig semester?

A
  • kartels (afspraken die bijna illegaal zijn)
  • multinationals
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wanneer ben je een multinational?

A

Wanneer je bedrijf actief is in meerdere landen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn kartels + vb (Philips)

A

= afspraken die (bijna) illegaal zijn

vb: afspraken tussen Philips en andere lampenfabrikanten om hun lampen slechter te maken dan dat ze konden zijn om er zo meer te verkopen -> mag niet = een kartel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Van waar is het bedrijf Philips?

A

Nederland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke 2 experimenten typeren het ‘taylorisme’?

A
  • snel typen (om te bewijzen dat zijn theorie juist is: sneller = meer opbrengsten = minder handelingen)
  • hoe je uitladen vrachtwagen sneller + efficiënter doet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is het verschil tussen Taylor en Ford?

A
  • F = ondernemer/fabrieksbaas
  • T = onderzoeker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat is het onderzoek van Taylor?
scientific management -> sneller werken door klok en fototoetsel (wat is het efficiëntst?)
26
Wat zijn de + en - punten van Ford?
+: hoge lonen (meer geld=meer auto's verkopen) -: hard+snel werken (hoge werkdruk), racistisch, spionnen, ...
27
Hoe heet dat ene typische wagentje dat Ford gemaakt had en enkel in het zwart uitgebracht werd?
een Ford T
28
Was de economische impact van WO I positief of negatief voor Europa? Leg uit.
Negatief, veel materiële schade -> naar vredeseconomie (liep niet gemakkelijk)
29
Was de economische impact van WO I positief og negatief voor Japan? Leg uit.
Positief, versterkt doordat Europese concurrentie wegvalt + ze hebben geen schade
30
Was de economische impact van WO I positief og negatief voor de VSA? Leg uit.
Positief, oorlog in EU dus geen schade + profiteren vd Europese concurrentie die wegvalt + oorlogsleningen worden terugbetaald = inkomen
31
Waarom worden de jaren20 ook wel de Roaring 20's genoemd?
= dolle jaren '20 -> er was een goede welvaart, iedereen blij
32
Wat is Black Thursday?
de crash van Wallstreet
33
Wat is de speculatieluchtbel in de jaren 20?
op beurzen aandelen kopen
34
Leg uit hoe de crash v Wallstreet een psychologisch fenomeen was.
Door overproductie raakte mensen in paniek: ze verkopen al hun aandelen bij de banken om aan geld te geraken.
35
Leg uit hoe dat de crash v Wallstreet tot een vicieuze cirkel leidde in 5 stappen.
1) bedrijven minder geld door crisis: faillissement stijgt 2) werkgelegenheid daalt 3) consumptie daalt 4) faillissementen stijgen 5) werkgelegenheid daalt weer ... etc etc => trok uiteindelijk heel de wereld mee
36
Wanneer gebeurde de crash v Wallstreet? (dag)
op een dinsdag of een donderdag
37
Wat deden mensen in de crisis van de jaren 30 door de crash van Wallstreet (1929) om aan geld te geraken?
ze probeerden hun goederen te verkopen, maar niemand kocht ze omdat niemand nog geld had
38
Welke 2 antwoorden kwamen er op de crash v Wallstreet?
- new deal v Roosevelt (later president VS) - Keynesiaanse economie
39
Wat was the New Deql van Roosevelt?
Het toepassen van de theorie van M Keynes. -> werkte
40
Wat deed M Keynes?
die vond een nieuwe theorie uit: de gemengde economie = mix liberalisme en overheid
41
Wat was de rol van de overheid in de Keynesiaanse economie?
grijpt in als het slecht wordt -> geven geld uit: bv bruggen aanleggen, wegen aanleggen, ... => zorgt voor meer werk = meer geld = meer consumptie = meer werkgelegenheid ... (spiraal naar boven)
42
Van waar kwamen Roosevelt en Keynes?
R uit Amerika K uit Engeland
43
situeer Constantin Meunier in het referentiekader
wat: cultureel - beeldhouwer: beeldt de arbeiders/gewone mens af ipv de elite waar: een Belg (veel werken in Musée d'Orsay) wanneer: 1831-1905
44
Wanneer plaatsen we deeltje d: de lijdende klasse op de tijdlijn?
einde 18-19e eeuw
45
Naar wat evolueerde het wonen en wooncomfort?
- imitatiegedrag: lagere klasse probeert zich te spiegelen aan de norm (proper, hygiëne, ...) - beachavingsoffensief: elite probeert les door te geven aan lagere klasse vo norm = moeilijk want weinig geld door laag loon vd elite = sinisme
46
Wat voor problemen kwamen er uit de woongelegenheden vd lagere klasse?
sneller ziektes, geen privacy, alcoholisme, ...
47
Want zijn vb van dat steile kloof blijft qua woongelegenheden?
- eenkamerwoningen zonder hygiëne of privacy - degeneratie (alcoholisme, ziekte, geweld, ...)
48
Wat is degeneratie?
dat je van generatie op generatie in ellende blijft zitten
49
Wat is een voorbeeld van dat de honger id 19e eeuw geen uitzondering was? Tot wat leidde dat?
the great famine in Ierland -> veel ieren naar VS gevlucht
50
Hoe zaten de brood en soepbedelingen in elkaar via scholen?
soc onderwijs voor de socialisten en katholiek onderwijs voor de katholieken
51
Wat zijn de eetpatronen v arbeiders uit de 19e eeuw?
- eenpotgerechten - vaste volgorde eten + gebed aan tafel - eentonigheid (basis: aardappelen + brood) -> geleidelijk gevarieerder door stijging koopkracht
52
Waarom is het niet goed om eentonig te eten?
niet gezond + saai: slecht voor ontwikkeling en immuniteit
53
Waarom was er een plattelandsvlucht?
door de druk op de agrarische sector: mechanisatie (minder mensen nodig) + bevolkingsgroei (stijgende vraag)
54
Wat was het gevolg van de plattelandsvluht?
verstedelijking met erbarmelijke arbeidswijken: vorming beluiken
55
Wat zijn beluiken en wat zijn de nadelen ervan?
- kleine wijk met veel arbeidswoningen met steegje tussen geplaats waar er daarvoor een groot huis of gebouw stond - veel ziektes (bv cholera: veel arbeiders aan overleden)
56
Wat is proletarisering?
van zelfstandige arbeid naar loondienst gaan
57
wat was het gevolg van de proletarisering? (3)
- groeiende kwetsbaarheid - risicospreiding (alle gezinsleden aan het werk: ook gevaarlijk werk kinderen) - overlevingsstrategieën: klusjeswerk, dienstverlening, bedelen, diefstal (extra inkomsten zoeken)
58
Wat is een voorbeeld van dat arbeiders moesten luisteren naar de werkgever?
het werkmansboekje (bij ons soort van sjabiplanner): - wordt in genoteerd vb te laat komen, dingen kapot maken, ... kan er voor zorgen voor mensen id lagere klassen dat ze ergens anders niet aangenomen worden
59
Leg uit hoe het consumptiepatroon van kunnen naar kiezen ging (actueel).
toen 2/3 budget naar voeding -> nu veel minder: we kunnen veel meer kiezen aan wat we het uitgeven
60
Leg uit hoe we van ondervoeding naar overwicht gingen (en terug). (actueel)
toen ondervoeding door weinig geld -> nu minder aar toch nog door anorexia of overgewicht door meer geld en meer consumptie
61
Wat moeten bronnen zijn om ze te kunnen gebruiken voor een onderzoeksvraag?
representatief
62
Wanneer situeren we deeltje e: wat we zelf doen, doen we beter?
einde 18-19e eeuw
63
Welke vormen van onderlinge solidariteit groeide er vanuit het ancien regime? (2)
- godshuizen gefinancieërd door rijke burgers (later functie staat: OWMW) - bussen/kassen bij arbeiders (ook door overheid: start mutualiteit
64
Wat zijn godshuizen?
huizen waar bv vaak alleenstaande vrouwen gratis in mochten wonen, maar ook anderen die het moeilijk hadden
65
Wat zijn kassen?
bakjes waar veel arbeiders eens geld instaken voor wnr er iets gebeurt en je op straat terechtkomt. -> dan wordt je geholpen
66
Verklaar: "Mijn leven in teken van verzuiling?"
veel dingen hebben nog christelijke namen bv school, ziekenhuizen, jeugdbeweging, mutualiteit, vakbond, ...
67
Met wat loopt het stijgend succes van mutualiteiten recht evenredig?
met de stijgende koopkracht vd arbeiders
68
Wat betekent gesubsidieerde vrijheid eind 19e eeuw?
dat de staat geld geeft aan organisaties die de vrijheid hebben om sociale zekerheid te organiseren
69
Wat zijn ideologisch gekleurde zuilen?
nationaal georganiseerde netwerken volgens ideologie die burger begeleiden van geboorte tot dood
70
Welke zuilen heb je? (3) Welke vind je vooral terug op het platteland?
- christelijke zuil (platteland) - liberale zuil - socialistische zuil
71
Hoe zie je het stijgend succes v mutualiteiten? (2)
- ontstaan v gesubsidieerde vrijheid - uitbouw ideologisch gekleurde zuilen
72
Waarom ontstonden de verbuikerscoöperatieven?
doordat de arbeiders afhankelijk waren v schommelende prijzen van levensnoodzakelijke producten
73
Wat zijn de verbruikerscoöperatieven?
samenwerkingsverbanden tussen arbeiders: -> WG geeft te laag loon maar winkels WG hoge prijzen => arbeiders samen producten aankopen in grote hoeveelheden = goedkoper
74
Wat zijn 4 voorbeelden van dat de verbruikerscoöperatieven steeds groter, sterker en invloedrijker werden?
- eigen juridisch statuur - eigen producten en ondernemingen - groeiende veelzijdigheid activiteiten - verbonden aan politiek
75
Hoe zijn de verbuikterscoöperatieven gebonden aan de politiek?
- 1e socialistische beweging (BWP 1885) - 2e christelijke en liberale beweging
76
Situeer het BWP
wat: politiek - Belgische Werklieden Partij (later Vooruit in Vlaanderen ipv België) = socialisten waar: europa wanneer: 1885
77
Situeer Rerum Novarum
- wat: cultureel - pauselijke brief (encykliek) - waar: Europa, wereld (?) - wanneer: eind 19e eeuw
78
Wie stelde de Rerum Novarum op?
de paus Leo XIII (13e)
79
Wat staat er in het Rerum Novarum?
bekritiseerde de manier van zaken toen: armen helpen
80
Hoe is De Vooruit in Gent gestart?
kleinschalig: verkochten brood goedkoper aan hun leden door eerst zelf graan aan te kopen
81
Waarom past De Vooruit in Gent bij de verbruikerscoöperatieven?
Omdat ze het voor arbeiders goedkoper wouden maken.
82
Hoe breidde De Vooruit uit? (4)
- bieden medicijnen aan - brengen eigen krant uit om de problemen v arbeiders aan te tonen (Vooruit) - hadden eigen concertzaal (culturele leven, vergaderingen, samenkomsten, ...) - grote en mooie supermarkten
83
Wat was de bedoeling van de krant Vooruit?
om arbeiders dingen bij te leren bv anticonceptiemiddelen, SO, om kinderen v arbeidsgezinnen een betere toekomst te geven
84
Hoe was de rol vd WG voor 1866? Wat was de reactie?
- bijna totale willekeur van WG in België -> spontane ongeorganiseerde opstanden -> beantwoord door grof geweld (politie op paarden sloegen met paard/geweren hen uit elkaar) (later ook wereldwijd)
85
Wanneer had de WG bijna de totale willekeur?
voor1866 -> spontane ongeorganiseerde opstanden als reactie
86
Hoe was de rol vd WG tegenover de WN na 1866?
verbetring vd situatie WN door versoepeling coalitieverbod
87
Hoe kregen de arbeidsbewegingen meer macht? (4)
- stakingswapen - politieke strijd BWP: reformisme (eis voor veralgemening stemrecht: AES) - vanaf interbellum sterke verzuiling arb-bew (bv ACV=algemeen christelijke vakbond) - vereniging vakbonden in syndicaten per sector
88
Wat is reformisme?
het komen van geleidelijk kleine hervormingen voor een betere toekomst van de arbeiders
89
Wat zijn syndicaten?
vakbonden die per sector gevormd worden
90
Van welk land kwam Stalin?
Rusland
91
Van welk land komt Che?
Cuba
92
Van welk land komt Mao
China
93
Wat hebben al deze namen (Che, Stalin, Rousseau, Mao) te maken met K Marx?
Ze zijn door hun ideeëngoed gekoppeld aan Marx
94
Van welk land komt K Marx?
Duitslanda
95
situeer K Marx in het referentiekader
wat: politiek - idealist: kwam op voor zijn idealen (arbeiders) waar: Duitsland geboren maar reisde rond wanneer: 1818-1883
96
Wat heeft deze zin "Proletariërs aller landen verenigt u!" te maken met K Marx?
1e zin uit zijn boek Das Kapital -> hij wou daar iets mee losmaken - proletariërs = gewone volk/arbeiders
97
Wat is het communistisch manifest?
pamflet (korte samenvatting van zijn ideeën -> samengevat in het boek Das Kapital
98
Hoe heette het boek van K Marx waar hij een samenvatting van zijn ideeën in had geschreven?
Das Kapital
99
Waarom maakte K Marx een pamflet?
Omdat niemand zijn boek 'das kapital' zou lezen omdat het te dik was
100
Wat waren de 5 woonplaatsen van K Marx op volgorde? Wat was de belangrijkste?
Keulen - Parijs - Brussel (belangrijk vo zijn carrière) - Keulen - Londen
101
Waarom verhuisde K Marx zo veel?
Omdat hij zijn ideeën wou verspreiden + mag na korte tijd ook zijn ideeën op die plaats niet meer verspreiden dus moest eig verplicht verhuizen
102
Hoe heette de vrouw van K Marx?
Jenny van Westfalen
103
Wat was de economische toestand van K Marx?
Jenny van goede afkomst maar in bepaalde periode toch arm
104
Waarom was er een periode waar het gezin van K Marx toch arm was?
hij stak al hun geld in pamfletten, politieke groeperingen op te bouwen, ...
105
Wat is een voorbeeld van dat K Marx zijn familie mee trok in zijn gedachtengoed?
Zei tegen zijn vrouw dat die moest wandelen ipv de taxi omdat: "Arbeiders moeten ook wandelen, dus geef ik jou geen geld voor een taxi"
106
Wat was de mensvisie in het Marxisme?
- homo faber: A = D + H! -> werkende mens: Arbeider = Denken + Handelen - historisch materialisme (=naam v maatschappij): mens bepaalt de loop vd geschiedenis
107
Wat betekent homo faber?
de werkende mens
108
Leg uit waarom Marx een soort van nieuwe religie maakt. Leg ook uit wat die 'religie' inhoudt.
Het was toen niet ok om te zeggen dat de mens de loop vd geschiedenis bepaalt om dat dat iets is dat god bepaalt. Daarom ontstond er een nieuwe religie. -> draait als 'religie zonder god', maar gelooft ook in de hemel alleen is deze op aarde
109
Hoe bereik je volgens Marx de hemel?
Aliënatie: arbeider vervreemdt van zijn 'mens zijn' door privébezit productie-middelen (bv grondstoffen, fabrieken, machines, ...)
110
Wat zijn productie-middelen?
dingen zoals grondstoffen, fabrieken, machines, ...
111
Wat was de maatschappijvisie van Marx?
een klassenloze maatschappij
112
Wat is Marx zijn persoonlijke hemel?
een klassenloze maatschappij waar iedereen gelijke kansen heeft
113
Heeft Marx ooit zijn persoonlijke hemel gerealiseerd?
niet helemaal
114
Wat was het probleem bij de maatschappijvisie van Marx?
Aliënatie: arbeiders vervreemd van zijn 'mens zijn' door privébezit productie-middelen
115
Wat is aliënatie?
Dat de mens niet meer denkt, maar alleen handelen -> formule Marxisme: A=D+H (arbeider = denken + handelen)
116
Wat was de oplossing van Marx voor het aliënatie?
revolutie
117
Wat waren de 3 stappen van de revolutie van Marx?
- collectivisme: productie-middelen in gemeenschappelijk bezit - overgangsfase: dictatuur proletariaat (arbeiders nemen de macht over) - eindfase: communistische maatschappij = klassenloze maatschappij
118
Heeft Marx zijn 3 stappen van zijn revolutie voltooid?
Nee.
119
Wat betekent proletariaat?
arbeiders/gewone mens
120
Werkte Marxisme in de praktijk?
ja, zowel kleinschalig als grootschalig
121
Wie noemt Verhasselt de Marx light? Waarom?
Connor Rousseau = socialisme -> verbeteren arbeiders, maat pleiten alleen niet voor revolutie (light) => meer rechten arbeiders
122
Wie waren de 2 varianten van Marx?
- Connor Rousseau (Marx light) - tijdgenoot en vriend Bakoenin (anarchisme)
123
situeer Bakoenin in referentiekader
wat: politiek - marxisme in praktijk: anarchisme (geen regels, doen wat je wilt) waar: wereld? wanneer: midden/eind 19e eeuw
124
Leg de variant van het Marxisme uit bij Bakoenin.
pleitte voor het anarchisme (radicaal) = geen regels, doen wat je wilt => doet alles hetzelfde als Marx maar slaat stap 2 van zijn plan over (=arbeiders nemen de macht over: overgangsfase)
125
Leg uit hoe het Marxisme in het klein voort leefde.
door communes bv. 19e E (in steden), hippies (1970) -> woonden samen in 1 huis + alles samenleggen
126
Leg uit hoe het Marxisme in het groot voort leefde.
In landen zoals Rusland, China en Noord Korea -> poging maar eindigt vaan met stap 2: dictatuur (communisme)
127
Wat is een link tussen het Marxisme en de actua?
de 99% beweging: 1% van de bevolking heeft meer bezit samen dan 99% van de rest van de bevolking
128
Had je vroeger de keus of je wou werken of niet?
nee
129
Wanneer situeren we deeltje F De staat regelt, herverdeelt en bemiddelt: sociale wetgeving, voorzorg en overleg?
eind 18e - 1945
130
Hoe bouwde de sociale wetgeving uit van willekeur vd ondernemers (bv werkmansboekje)?
naar uitbouw van de sociale wetgeving (<1899)
131
Wat zijn 3 voorbeelden van de uitbouw van de sociale wetgeving (<1899)?
- 1899: arbeidsovereenkomst - 1889: beperking kinderarbeid en vrouwenarbeid - 1921: beperking arbeidsduur (8u werk, 8u slapen, 8u ontspannen)
132
Hoe gingen ze van willekeur van de ondernemers naar uitbouwen van de sociale wetgeving?
van stakingswapen naar overleg via overheid
133
Hoe bouwde het sociale zorgsysteem van vrijwillige verzekeringen uit?
naar meer en meer verplichte verzekeringen
134
Wat zijn 5 voorbeelden van de uitbouw van meer en meer verplichte verzekeringen?
- werkloosheidsvergoeding (actua: nu tijdsduur ingekort) - arbeidsongevallenverzekering: <1903 - pensioensregeling: <1924 (actua: inzet op vergrijzing) - kinderbijslag: <1930 - betaalde vakantie/conjée payé
135
Naar wat leidde de verandering van vrijwillige naar meer en meer verplichte verzekeringen?
naar een sociaal pact in 1944, maar betaalbaarheid is uitdaging => integratie systeem sociale zekerheid
136
Wat betekenen de 3 kleuren (rood, blauw en groen) bij vakbonden?
- rood = socialisten - blauw = liberalen - groen = christelijke