Biologie - De Spijsvertering (samenv extra blad) Flashcards

1
Q

Deze kaartjes kan je best niet shuffelen omdat het dan niet zo logisch meer gaat zijn denk ik

A

succes :)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar start de spijsvertering?

A

in de mond door kauwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de pH waarde in de mond?

A

+/- 7

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat gebeurt er in de mond?

A

afbraak amylose (zetmeel) door amylase tot maltose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zorgt er voor de aanmaak van amylase in de mond?

A

specifieke speekselklieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar kom je terecht na de mond?

A

in de slokdarm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de pH waarde in de slokdarm?

A

+/- 7

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat gebeurt er in de slokdarm?

A

niets, het is gewoon een transportkanaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar kom je terecht na de slokdarm?

A

in de maag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de pH waarde van de maag?

A

+/- 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat gebeurt er in de maag?

A

afbraak eiwitten door pepsine (endopeptidase) tot polypeptideketens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zorgt voor de aanmaak van pepsine?

A

Maagwandcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar kom je terecht na de maag?

A

in de 12-vingerige darm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de pH waard vd 12-vingerige darm?

A

7-8

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat gebeurt er in de 12-vingerige darm als eerste?

A

verdere afbraak amylose door amylase tot maltose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zorgt voor de aanmaak van amylase in de 12-vingerige darm?

A

de pancreas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat gebeurt er dan in de 12-vingerige darm?

A

afbraak polypeptiden door (chymo)trypsine (endopeptidasen) tot kortere polypeptiden (=ketens)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zorgt voor de aanmaak van (chymo)trypsine/endopeptidase in de 12-vingerige darm?

A

de pancreas

19
Q

Wat gebeurt er dan in de 12-vingerige darm?

A

afbraak polypeptiden door exopeptidasen tot aminozuren + kortere polypeptiden

20
Q

Wat zorgt voor de aanmaak van exopeptidase in de 12-vingerige darm?

A

de pancreas

21
Q

Wat gebeurt er dan in de 12-vingerige darm?

A

afbraak van triglyceriden door lipase tot 3 vetzuren + glycerol

22
Q

Wat zorgt voor de aanmaak van lipase in de 12-vingerige darm?

A

de pancreas

23
Q

Wat is emulgatie?

A

dat vetklonters met galzouten door galzouten splitsen in kleinere vetmoleculen

24
Q

Wat zorgt voor de aanmaak van galzouten?

25
Q

Wat is de laatste stap in de 12-vingerige darm?

A

afbraak van nucleïnezuren door nuclease tot nucleotiden

26
Q

Wat zorgt voor de aanmaak van nuclease?

A

de pancreas

27
Q

Waar kom je terecht na de 12-vingerige darm?

A

in de dunne darm

28
Q

Wat is de pH-waarde van de dunne darm?

29
Q

Wat gebeurt er eerst in de dunne darm?

A

afbraak van maltose door maltase tot 2x glucose

30
Q

Wat zorgt voor de aanmaak van maltase?

A

wandcellen vd dunne darm

31
Q

Wat gebeurt er daarna in de dunne darm?

A

afbraak van sacharose door sacharase tot glucose + fructose

32
Q

Wat zorgt voor de aanmaak van sacharase?

A

wandcellen vd dunne darm

33
Q

Wat gebeurt er dan in de dunne darm?

A

afbraak van lactose door lactase tot glucose + galactose

34
Q

Wat zorgt voor de aanmaak van lactase?

A

wancellen vd dunne darm?

35
Q

Wat gebeurt er dan in de dunne darm?

A

afbraak van korte polypeptiden door exopeptidase tot aminozuren + nog kortere polypeptiden

36
Q

Wat zorgt voor de aanmaak van exopeptidase?

A

wandcellen vd dunne darm

37
Q

Wat gebeurt er dan in de dunne darm?

A

afbraak van dipeptiden door dipeptidase tot 2 aminozuren

38
Q

Wat is de laatste stap in de dunne darm?

A

afbraak van nucleotiden door nuclease tot fosfaatgroep + suikergroep + strikstofbase + nucleïnezuren

39
Q

Wat zorgt voor de aanmaak van nuclease?

A

wandcellen vd dunne darm

40
Q

Waar kom je terecht na de dunne darm?

A

in de dikke darm

41
Q

Wat is de pH waarde van de dikke darm?

42
Q

Wat gebeurt er in de dikke darm?

A

absorptie van H2O, vitamine K en kalium+ionen

43
Q

Waar kom je terecht na de dikke darm als laatste?

A

in de endeldarm

44
Q

Wat gebeurt er in de dikke darm?

A

geen vertering meer, maar absorptie (medicijnen: zetpillen)