Aardrijkskunde - Bewegingen van Aarde en Maan: H1 Flashcards

1
Q

Wat is de dagboog van de zon?

A

schijnbare beweging vd zon aan de hemelkoepel

(boog vanaf opkomst zon tot ondergang zon)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe heet de lijn waar de aarde en de hemel elkaar schijnbaar raken?

A

de horizon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de culminatiehoogte?

A

het moment van de middag waarbij de zon haar grootste hoogte bereikt boven de horizon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Voor wat staat CH?

A

culminatiehoogte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar staat de zon wanneer ze haar hoogste punt bereikt? (windrichting)

A

zuiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de zenit?

A

het punt loodrecht boven de waarnemer (die zich centraal onder de hemelkoepel bevindt) op de hemelkoepel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Heeft elke plaats op aarde een andere zenit?

A

ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verandert de dagboog bij ons? (50°N)

A

ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar komt de zon bij ons op in de zomer?

A

NO

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar komt de zon bij ons op in de herfst of in de lente?

A

O

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar komt de zon bij ons op in de winter?

A

ZO

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar komen sterren op? (windrichting)

A

Oosten en onder in het westen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het ene centrale punt waarrond sterren schijnbaar rond draaien op de hemelkoepel?

A

de Poolster

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar staat de Poolster?

A

in het verlengde van de aardas

-> vo waarnemer: op N halfrond aan de hemelkoepel boven het N

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een schijnbeweging?

A

een tegengestelde beweging aan de echte beweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe beweegt de zon schijnbaar? Wat wilt dat zeggen?

A

van O naar W

-> wilt zeggen dat de aarde in tegengestelde richting draait

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de echte beweging van de aarde?

A

de aardrotatie van W naar O, of in tegenwijzerzin (in zuidelijke richting waargenomen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoelang duurt de volledige omwenteling van de aarde?

A

24u

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe noem je de volledige omwenteling van de aarde die 24u duurt?

A

een etmaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn de 5 gevolgen van de aardrotatie?

A
  • plaatsbepaling op aarde
  • afwisseling v dag en nacht
  • tijdsindeling op aarde
  • afbuiging vd winden en zeestromingen
  • afplatting vd aarde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

voor wat staat gps?

A

Global positioning system

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat vormt de basis voor het wereldgradennet?

A

de rotatiebeweging vd aarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

ander woord voor breedtecirkels

A

parallellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat geven de breedtecirkels of parallellen aan?

A

de west-oostrichting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Hoeveel keer komt elke plaats op aarde per omwenteling recht voor de zon te staan?

A

1 keer: middag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Ander woord voor meridianen

A

middaglijnen: elke plaats die dan recht naar de zon staat heeft op hetzelfde moment middag

27
Q

Wat geven meridianen of middaglijnen aan?

A

noord-zuidrichting

28
Q

Welke 2 nullijnen zijn er?

A

evenaar en nulmeridiaan

29
Q

Wat is de langste breedtecirkel?

A

de evenaar

30
Q

Waarom worden afstanden in het wereldgradennet aangeduid met graden?

A

omdat de aarde rond is

31
Q

Wat geeft de breedteligging van een punt A aan?

A

de afstand van dat punt tot aan de evenaar

32
Q

Wat geeft de lengteligging van een punt A aan?

A

de afstand van dat punt tot aan de nulmeridiaan

33
Q

Aan wat is de poolshoogte gelijk?

A

de geografische breedte

34
Q

Leg uit hoe de gevolgen van de aardrotatie invloed hebben op de afwisseling van dag en nacht.

A

Doordat de aarde bolvormig is, wordt exact de helft vd aarde belicht en is het daar dag. Als die 180° draait wordt het nacht

35
Q

Wat bepaalt op welke momenten een punt zich in het belichte en het donkere deel bevindt?

A

de lengteligging

36
Q

Wat is de zonnetijd?

A

de tijd die gebaseerd is op het moment van de culminatiehoogte

37
Q

Hoeveel tijdzones zijn er op aarde?

38
Q

Hoeveel graden legt de aarde af in 1 uur?

39
Q

Hoe groot is elke tijdzone?

40
Q

Hoe ver strekt de eerst tijdzone zich uit?

A

van 7°30’W tot 7°30’E

(met de nulmeridiaan centraal in het midden)

41
Q

Wat is de UTC-zone?

A

de eerste tijdzone

42
Q

Wanneer komt er een uur bij en wanneer een uur af als je reist?

A

ga je naar het westen dan moet je elke 15° een uur vroeger en naar het oosten elke 15° een uur later

43
Q

Wat is de zonetijd?

A

de standaardtijd binnen een tijdzone

44
Q

Wat is de conventionele tijd?

A

Dat is dat de tijdzones aangepast worden aan de landsgrenzen

45
Q

Welke tijd gebruiken de meeste landen van West-Europa?

A

de standaardtijd UTC+1

46
Q

Hoe verandert de tijd bij ons als je naar zomertijd gaat?

A

dan wordt de klok een uur later gezet

47
Q

Hoe verandert de tijd bij ons als je naar wintertijd gaat?

A

dan wordt de klok een uur terug gezet

48
Q

Wanneer veranderen we naar zomer- of winertijd?

A

zomer: laatste zondag van maart
winter: laatste zondag van oktober

49
Q

Hoeveel uur zijn we voor op de zonetijd in de zomer?

A

2u (zon culmineert dan later)

50
Q

Wat is de datumgrens?

A

een internationaal vastgelegde lijn (valt min of meer samen met de 180°-meridiaan)

51
Q

Hoe verandert de tijd wanneer je de datumgrens oversteekt van O naar W?

A

een dag optellen

52
Q

Hoe verandert de datum als iemand de datumgrens oversteekt om middernacht?

A
  • O naar W: niet
  • W naar O: een dag overgeslaan
53
Q

Van wat is de afbuiging vd winden en zeestromingen een gevolg?

A

van de verschillende baansnelheid

54
Q

Is de snelheid waarmee de aarde om haar eigen as draait overal hetzelfde? Verklaar.

A

nee, afhankelijk vd plaats waar men zich op aarde bevindt en neemt af naarmate de breedtegraad toeneemt

55
Q

Wat is de snelheid van de aardrotatie op de noordpool?

56
Q

Wat is het corioliseffect?

A

In de richting vd polen ondervindt een luchtstroom of waterstroom een soort traagheid die veroorzaakt wordt door de verschillende plaatsen op aarde

57
Q

Naar waar buigt de stroom van de zee af op aarde?

A

op noordelijk halfrond naar rechts
op zuidelijk halfrond naar links

58
Q

Wat is de snelheid vd aardrotatie op de evenaar?

59
Q

Hoe neemt de baansnelheid van de aarde af?

A

naarmate je naar de polen gaat
-> luchtdeeltjes proberen hun oorspronkelijke baansnelheid te behouden

60
Q

Hoe ontstaat er een afplatting van de polen?

A

door de rotatie van de aarde

61
Q

Wat is de corioliskracht?

A

afbuiging vd winden

62
Q

Hoe verandert de tijd van w en o?

A

w -> o: uren optellen
o -> w: uren aftrekken

63
Q

Hoe verandert de tijd bij het oversteken vd datumlijn van w en o?

A

w -> o: 1 dag aftrekken
o -> w: 1 dag optellen