Biologie - T5 Celademhaling (leerstofoverzicht + oefeningen) Flashcards
Wat zijn heterotrofe organismen?
Dat zijn organismen die halen koolstofverbindingen uit organische verbindingen die ze opnemen via de voeding en vervolgens omzetten in lichaamseigen koolstofmoleculen.
Wat zijn fotoheteretrofe organismen?
Maken gebruik van het licht om na het opnemen van C-verbindingen in organische verbindingen die terug om te zetten in lichaamseigen koolstofmoleculen.
Wat zijn chemoheterotrofe organismen?
Heterotrofe organismen die niet ins taat zijn energie te genereren uit zonlicht.
Wat is de celademhaling?
Is het proces waarbij organismen de energie die ze nodig hebben voor de levensprocessen halen uit de oxidatie van energierijke koolstofverbindingen.
Wat is het verschil tussen aërobe en anaërobe celademhaling?
aerobe = gebruik van zuurstofgas bij de celademhaling
anaerobe = niet afhankelijk van zuurstofgas
Wat is GTP?
guaninetrifosfaat
= lijkt erg op ATP
-> enige verschil = aanwezigheid ve andere organische base: ATP is adenine, bij GTP guanine
Wat is GTP?
Wat is FADH2?
flavine adenine dinucleotide
= elektron- en protondragende molecule
Wat is FAD?
Wat is de reactievgl om aan FADH2 te komen?
FAD + 2H^+ + 2e^-
Wat is de reactievgl om aan FADH2 te komen?
Welke reactie zal hemoglobine in de longen doen?
een oxigenatiereactie:
Hb+4O2 -> Hb(O2)4
Welke reactie wordt er in de weefsels gedaan ook door hemoglobine daarna?
de deoxygenatie:
Hb(O2)4 -> Hb+4O2
-> Hemoglobine zal de gebonden zuurstof weer vrijmaken, waardoor het bloed opnieuw donkerder kleurt.
Wat is het enige verschil tussen NADPH en NADH?
dat er bij NADH geen fosfaatgroep aanwezig is op een van de centrale suikermoleculen.
Wat doen NAD+ en FAD?
bij afbraakreacties nemen ze beide 2 elektronen en 2 waterstofionen op, zodat er tijdens een reductiereactie respectievelijk NADH+H^+ en FADH2 ontstaat.
Waaruit leid je af dat de vertering van glucose een exo-energetische reactie is?
Het is een exo-energetische reactie omdat de reagentia (glucose) een grotere E-inhoud heeft dan de reactieproducten.
Stel dat je een gelijkaardige grafiek zou opmaken voor de oxidatie van lipiden ipv de oxidatie v gluocse.
Hoe zou het verloop van die grafiek verschillen vd van glucose? Verklaar.
Een lipide is een grotere molecule met een grotere E-inhoud in vgl met glucose.
De reactieproducten blijven hetzelfde
-> de hoeveelheid vrijgekomen E zal groter zijn bij verbranding v lipiden.
Welke gelijkenis is er tussen de stofwisselingsprocessen, die lieden tot de vorming van NADH+H^+ en FADH2?
Beide kunnen zowel 2 protonen en 2 elelktronen binden (reductiereacties).
Waar vindt de glycolyse vd aerobe celademhaling plaats?
In het cytosol
Waar vinden de eindoxidaties vd aerobe celademhaling plaats?
over de cristae vd mitochondriën
Waar vinden de decarboxylaties en krebscyclus plaats?
In de matrix vd mitochondriën
Bij de aerobe dissimilatie ve molecule glucose onderscheid je vier fasen. Bij welke van deze ketens ontstaat het meeste ATP?
a) de omzetting v glucose in pyruvaat
b) de decarboxylering v pyruvaat en de krebscyclus
c) de trapsgewijze overdracht v elektronen aan een acceptor
c -> acceptor = zuurstofgas
Wat is de belangrijkste functie vd krebscyclus bij de vorming van ATP?
Het opvangen v p+ en e-, zodat op basis hiervan bij fase 4 ATP aangemaakt kan worden.