3A1 week 6 HC 7 Perinatale & maternale morbiditeit Flashcards
Wat is perinatale sterfte?
Sterfte per 1000 dood- en levendgeborenen vanaf een
zwangerschapsduur van 22 weken tot 7 dagen postpartum
Wat is foetale en vroege neonatale sterfte?
- Foetaal: aantal doodgeborenen per 1000 geborenen
- Vroeg neonataal: aantal sterfte in eerste week postpartum per 1000 levendgeborenen
Wat is maternale sterfte?
Sterfte door directe of indirecte oorzaken tijdens zwangerschap, bevalling of binnen 43 dagen na de partus
- Late sterfte: 43 dagen tot 1 jaar postpartum
Welke typen maternale sterfte zijn er?
- Direct: oorzaak gerelateerd aan zwangerschap (bijv PE, fluxus, trombose)
- Indirect: ziekte verergert door zwangerschap (bijv cardiovasculair)
- Toevallig: niet gerelateerd (bijv trauma, carcinoom)
Wat zijn de perinatale en maternale sterfte cijfers in Nederland?
- Perinataal: 7-10/1000
- Maternaal: 10/100.000
Wat zijn de meest voorkomende oorzaken van maternale sterfte?
- Direct: trombose, bloeding, PE en sepsis
- Indirect: cardiovasculaire ziekten
Wat zijn risicofactoren voor maternale sterfte?
Cardiovasculaire problemen, leeftijd, keizersnede, obesitas, chronische aandoeningen, allochtonen
Waardoor ontstaat er ongelijkheid in maternale en perinatale gezondheid?
Armoede en etniciteit
-> sociale verloskunde en kansrijke start
Uit welke fasen bestaat het transitietraject?
- Diagnostische fase: pscyholoog
- Hormoonbehandeling en real-life test
- Operatieve behandeling
Hoe vaak komen psychiatrische aandoeningen voor bij zwangeren en wat zijn de gevolgen?
20%
-> vroeggeboorte, groeivertraging
Welke psychiatrische aandoeningen komen vaak voor in de zwangerschap?
- PTSS (4-19%)
- Kraambedpsychose (1/1000)
- Postnatale depressie (10-15%)
Waardoor wordt maternale gezondheid bepaald?
Medische gezondheid (afwezigheid van ziekte), leefstijl en voeding, mentale gezondheid en sociale factoren