3A1 week 3 HC 4 Menopauze Flashcards

1
Q

Wanneer geef je hormoon substitutie therapie?

A
  • Altijd < 46 jaar
  • Soms 50-56 jaar: osteoporose, ernstige klachten
  • Liever niet > 56 jaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn kenmerken van de menopauze?

A

Laatste menstruatie (vast te stellen na 1 jaar)
- Mediane leeftijd 51 jaar (46-59)
- Gerelateerd aan roken en leeftijd bij moeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Door welke periodes wordt de menopauze omgeven?

A
  • Menopausal transition: variabele en overgeslagen cyclus
  • Perimenopause: transition + 1 jaar na menopauze
  • Postmenopauze: vroeg (4 jaar) en laat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de meest voorkomende overgangsverschijnselen?

A
  • Onregelmatige cyclus, meer/langer bloedverlies
  • Opvliegers en hartkloppingen
  • Slapeloosheid en nachtelijk transpiren
  • Moodswings
  • Verminder libido, vaginale droogheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn kenmerken van opvliegers?

A

Ontstaan door smallere thermoneutrale zone in hypothalamus door daling van oestrogenen (noradrenaline)
- 80% vd vrouwen, 60% ervaart hinder
- Herstel met oestrogenen of verbreding met serotonine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke lichamelijke veranderingen treden op door de overgang?

A

Gewichtstoename, droge en rimpelige huid, meer beharing, spier-en gewrichtspijn, droge ogen, bloedarmoede, vergeetachtigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn lange termijn gevolgen van de overgang?

A

HVZ, borstkanker, osteoporose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

In welke catagorieen kunnen de veranderingen van de overgang worden verdeeld?

A

Lichaamsbeeld, familiesamenstelling, sociale context en gezondheidsrisico’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waaruit bestaat hormoon substitutie therapie?

A

Oestrogenen (oestradiol) + progesteron (dydrogesteron) voor bescherming van het endometrium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn voordelen van HST?

A

Minder overgangsklachten, minder osteoporose, goed voor blaas, vagina, huid en slijmvliezen, minder HVZ

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn nadelen van HST?

A

Hoger risico mammacarcinoom en trombose, vocht vasthouden, bloedverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer geef je geen HST?

A

Borstkanker, baarmoederslijmvlieskanker, trombose, migraine met aura

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Op welke manieren kun je HST toedienen?

A
  • Transcutaan: continu
  • Oraal: cyclisch
  • Vaginaal: mirena spiraal (levonorgestrel)
    + Begin zo laag mogelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe lang ga je door met HST?

A

Tot 50 jaar, daarna elk jaar evalueren -> doorgaan bij ernstige klachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn alternatieven voor HST?

A

Clonidine, lichamelijke beweging, acupunctuur en gezonde levenswijze

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het premenstrueel syndroom (PMS)?

A

Aan menstruatiecyclus gebonden symptomen die het leefpatroon verstoren
- Prikkelbaarheid, hoofdpijn, buikpijn
- 4% bevolking, combinatie psychiatrisch ziektebeeld

17
Q

Hoe behandel je PMS?

A

Onderdrukking hormonale activiteit, serotonine re-uptake inhibitors, lichamelijke activiteit, dieet, stress vermindering

18
Q

Wat is vervroegde menopauze?

A

Uitval van de ovariële functie voor het veertigste levensjaar

19
Q

Wat zijn symptomen van ovariële veroudering?

A

Korter wordende menstruele cyclus
- Laag AMH en antral follicle count

20
Q

Wat is postmenopauzaal bloedverlies?

A

Bloedverlies dat later
dan één jaar na de laatste menstruatie (de
menopauze) optreedt
- Risico neemt af met leeftijd
- Kans op maligniteit als oorzaak neemt toe met leeftijd

21
Q

Wat is de differentiaal diagnose bij postmenopauzaal bloedverlies?

A
  • Endometrium: atrofie, poliep, atypische hyperplasie, carcinoom
  • Cervix afwijkingen
  • Vagina: ulcus door prolaps/pessarium
  • Vulva: carcinoom, lichen sclerosus, fissuur
  • Ovarium: hormoon producerende tumor
  • Urethra: caruncula, blaascarcinoom
  • Darm: tumor, hemorroïden
22
Q

Welk onderzoek doe je bij post menopauzaal bloedverlies?

A
  • Speculum, VT, uitstrijkje
  • Transvaginale echo (afkapwaarde: 4 mm -> pipelle aspiratie)
23
Q

Hoe kun je histologisch onderzoek doen naar een (pre-)maligne afwijking?

A

Hysteroscopie en curretage

24
Q

Wat is het nut van een uitstrijkje bij postmenopauzaal bloedverlies?

A

Uitsluiten cervix carcinoom en eventueel aantonen afwijkende endometriumcellen

25
Q

Wanneer is er sprake van recidiverend postmenopauzaal bloedverlies?

A

> 6 weken en < 1 jaar na vorige episode
- Aanvullende diagnostiek nodig