3A1 week 5 ZO & VO Embryologie Flashcards

1
Q

Wat gebeurt er met de eicel na ovulatie?

A
  • Bevruchting: 12-24 uur
  • Meiose deling en vorming pronucleus
  • Uitpakken en vermenging vaderlijke chromosomen
  • Klievingsdelingen (morula)
  • Blastocyst: 5 dagen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat doet de syncytiotrofoblast?

A
  • Innestelling: afbraak ECM tussen endometriumcellen en productie hCG
  • Vormt buitenste bekleding van placenta: bloed placenta barriere
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe is het embryo verbonden met het chorion?

A

Via de hechtsteel aan de caudale zijde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat gebeurt er bij een persiterende dooierzak?

A

Divertikel van Meckel of ileumfistel bij de navel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar begint de aanmaak van bloedcellen?

A

In de mesodermlaag van de dooierzak: vorming bloedeilandjes uit hemangioblasten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurt er met de vena vittelina?

A

Wordt vena porta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe ontstaat vruchtwater?

A

Diffusie uit embryo en foetale urine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waaruit bestaat de doorbloeding van de placenta?

A
  • Foetale kant: chorionplaat met chorionvilli (chorionfrondosum)
  • Maternale kant: intervilleuze ruimte (lacunes) met spiraalarteriën
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe ontstaan chorionvilli?

A
  • Primaire villi: trofoblastcellen
  • Secundaire villi: bindweefsel uit extraembryonaal mesoderm
  • Tertaire villi: bloedvaten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe verloopt zuurstofvoorziening in het eerste trimester?

A
  • Diffusie zolang spiraal arterien afgesloten zijn door cytotrofoblast proppen
  • Vanaf 10 weken komt uteroplacentale circulatie op gang na invasie door trofoblasten (verstoorde invasie leidt tot pre-eclampsie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waaruit bestaat het endometrium tijdens de zwangerschap?

A
  • Decidua basalis
  • Decidua capsularis (fuseert in 3e trimester)
  • Decidua parietalis (fuseert in 3e trimester)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe ontwikkelt de placenta zich tijdens de zwangerschap?

A
  • Begin: 4 cellagen (syncytiotrofoblast, cytotrofoblastcellen, losmazig mesoderm en endotheelcellen foetaal bloedvat)
  • Einde: 2 lagen (syncytiotrofoblast en endotheelcelllaag)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe verloopt zuurstofuitwisseling in de placenta?

A
  • Aanvoer van moeder: spiraalarteriën -> intervilleuze ruimte
  • Uitwisseling: chorionvilli
  • Afvoer naar moeder: 2x a. umbilicalis
  • Aanvoer naar foetus: v.umbilicalis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer en hoe begint de vorming van het ademhalingssysteem?

A

Week 4: uitgroei primitieve voordarm -> laryngotracheale divertikel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat gebeurt er met de longen in week 4 tot 7?

A

Embryonale fase: dichotome vertakking ademhalingsdivertikel -> bronchi principalis -> bronchi lobulares (3 vs 2) -> bronchi segmentalis (10 vs 9)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat gebeurt er met de longen in week 8 tot 13-16?

A

Pseudoglandulaire fase: 15 dichotome vertakkingen, aanleg niet-respiratoire deel -> bronchiën en bronchioli

17
Q

Wat gebeurt er met de longen in week 13-16 tot 25?

A

Caniculaire fase: aanleg respiratoire deel -> bronchioli respiratorii en ductuli alveolaris en vorming bloedvatcapilairen

18
Q

Wat gebeurt er na week 26 met de longen?

A

Sacculaire periode: vorming sacculi alveolares en alveoli

19
Q

Welke typen epitheelcellen vind je in de long?

A
  • Type 1 pneumocyten: gasuitwisseling
  • Type 2 pneumocyten: surfactant productie
20
Q

Wat gebeurt er na 30 weken tot na de geboorte met de longen?

A

Alveolaire periode: toename grootte en aantal alveoli

21
Q

Wat is het gevolg van een vroeggeboorte?

A
  • Voor 24 weken: te weinig respiratoir epitheel en surfactant
  • Na 24 weken: respiratory distress syndroom (RDS) door te weinig surfactant
22
Q

Wat zijn de meest voorkomende embryonale longafwijkingen?

A

Tracheaoesophagale fistels -> leidend tot polyhydramnion door blinde oesophagus

23
Q

Waaruit ontstaat het diafragma?

A

Septum transversum (pezig), pleuro-peritoneale membranen en dorsale mesenterium oesophagus

24
Q

Hoe ontwikkelen de longen zich?

A
  • Vanaf week 12 ademhalingsbeweging
  • Druk door vloeistof zorgt voor groei
25
Q

Wat gebeurt er bij de bevalling met de longen?

A

Vasopressine en adrenaline zorgen voor resorptie van vloeistof door het longepitheel

26
Q

Waaruit bestaan de twee kanten van de placenta?

A
  • Foetale kant: amnionvlies met a/v. umbilicalis
  • Maternale kant: cotyledonen en septa
27
Q

Welke placenta afwijkingen zijn er?

A
  • Placenta increta/percreta: ingegroeid
  • Placenta solutio: loslating leidend to maternale bloeding
  • Placenta praevia: voorliggende placenta
  • Placenta bilobata: tweelobbige placenta
  • Placenta met velamenteuze insertie: bloedvaten in vliezen
28
Q

Wat is het beleid bij een intra uteriene infectie?

A

Bevalling inleiding (ook bij < 24 weken)

29
Q

Wat bij doe je bij te vroeg gebroken vliezen?

A
  • Vanaf 37 en > 24 uur gebroken: inleiden
  • Tussen 24 en 37: tweemaal corticosteroiden (24 uur interval, 48 uur tot effect) en tocolyse/weeenremmers (nifedipine, oxytocine antagonist)
30
Q

Hoe wordt immuunreactiviteit door de placenta voorkomen?

A

Gespecialiseerde extravilleuze cytotrofoblast cellen, regulatoire T-cellen, decidua NK cellen en macrofagen

31
Q

Wat zijn aanwijzingen voor foetale problematiek?

A
  • Negatieve discongruentie: te kleine groei
  • Reversed eind-diastolische flow: zuurstofarm bloed terug naar foetus door verhoogde placentaire weerstand
  • Kernhoudende erytrocyten in placenta: teken van hypoxie