14.1 Problemen na de reis; De DD van de zieke reiziger Flashcards

1
Q

Wat ondervinden internationale reizigers?

A
  • 30-70% reis gerelateerde aandoening
  • 1-5% medisch contact
  • 1/100000 overlijdt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Naar wat wordt er gekeken bij een infectieziekten?

A

LARISA:
- Locatie
- Activiteiten
- Reiziger
- Incubatietijd
- Syndromen
- Aanvullend onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar wordt er op gelet bij de locatie?

A
  • Klimaat
  • Oorlog
  • Epidemie
  • Gezondheidszorg
  • Sanitatie
  • Infectieziekten
  • Luchtverontreiniging
  • Cultuurverschillen
  • Verkeersveiligheid
  • Uitbraken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar wordt er op gelet bij de reiziger?

A
  • Karakteristieken
  • Co-morbiditeiten
  • Leeftijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de incubatietijd?

A

Tijd tussen infectie en eerste symptomen:
- Maximaal: Vanaf begin van de reis
- Minimaal: Vanaf einde van de reis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke syndromen komen vaak voor bij infectieziekten?

A
  • Koorts
  • Huidafwijkingen
  • Gastro-intestinale klachten (80%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat kan er worden gezien in het bloedbeeld bij infectieziekten?

A
  • Leukocytose (Bacterieel)/Leukopenie (Viraal)
  • Trombopenie (Malaria)
  • Eosinofilie (Parasieten en wormen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly