ZO 7.2 Een positieve HIV-test bij een zwangere vrouw

Question 1

Welke vorm van HIV komt vaker voor HIV-1 of HIV-2?

Answer 1

HIV-2 komt minder voor, deze komt ook met name voor in West-Afrika.

Question 2

Welke glycoproteïnen bevinden zich op het HIV-1?

Answer 2

Gp120 en Gp41

Question 3

Welke glycoproteïnen bevinden zich op het HIV-2?

Answer 3

Gp105 en Gp36

Question 4

Waaruit bestaat het capside waarin het RNA van HIV zich bevindt?

Answer 4

p24, dit is belangrijk om te weten omdat dit eiwit in een vroeg stadium van de ziekte in het bloed kan worden aangetoond.

Question 5

Hoe wordt HIV overgedragen?

Answer 5

HIV wordt voornamelijk overgedragen via seksueel contact en bloed-bloedcontact (intraveneus drugsgebruik, transfusies) en in mindere mate door overdracht tijdens de geboorte, intra-uteriene moeder-op-kind overdracht of borstvoeding. Speeksel is niet besmettelijk.

Question 6

Wat is de klinische manifestatie van HIV?

Answer 6

• Na een incubatieperiode van 1 - 6 weken (mediaan 3 weken), kunnen mensen met een primaire HIV-infectie een verscheidenheid aan symptomen ontwikkelen, zoals koorts, malaise, keelpijn, spierpijn, buikongemak en opgezette lymfeklieren. Vaak wordt een subtiele uitslag gezien op de romp. Dit wordt een acuut retroviraal syndroom genoemd en heeft een presentatie die zeer vergelijkbaar is met mononucleosis (M. Pfeiffer).
• Primaire infecties kunnen ook asymptomatisch zijn.
• In zeldzame gevallen kunnen patiënten ernstige ziekte ontwikkelen met betrokkenheid van het zenuwstelsel (polyneuropathie, encefalitis).
• Het acuut retroviraal syndroom lost over het algemeen spontaan op en wordt gevolgd door een asymptomatische chronische HIV-infectie (klinische latentie) totdat het immuunsysteem verzwakt is tot een niveau waarop opportunistische pathogenen in staat zijn om infectie te veroorzaken. Op dit punt heeft de HIV-geïnfecteerde persoon AIDS ontwikkeld.

Question 7

Waarom is HIV-2 moeilijker te behandelen?

Answer 7

HIV-2 is veel moeilijker te onderdrukken met antivirale medicijnen dan HIV-1, omdat de meeste medicijnen specifiek zijn ontwikkeld voor HIV-1.

Question 8

Hoelang blijven maternale antilichamen tegen HIV in het lichaam van het kind?

Answer 8

1,5 jaar.